kunnen die nu als tweede linie of als reserves worden ingedeeld. Komt het ten slotte tot eene vervolging, dan geven een groot aantal kleinere afdeelingen, die zich zelf met alles geheel kunnen behelpen, dus o. a. over noodige vuurkracht, in casu een K. M., beschikken meer kans op succes dan grootere afdeelingen. Men denke aan de wijze van optreden van een vervolgden vijand. Met het vorenstaande hoop ik een voldoende duidelijk beeld te hebben gegeven van de voorstelling welke ik me maak van de laatste phasen van den aanval in onze terreinen. Waarbij ik tevens, waar zulks pas gai', aantoonde waarom onze brigades m. i. een K. M. noodig hebben. Doch er is meer. Een ander punt dat ik hier namelijk gaarne naar voren wilde brengen is het feit, dat een nieuwe oorlog in tactisch opzicht nooit begint, daar waar de vorige ophield, doch dat de eerste oorlogs- weken altijd verrassingen brengen en wel van zeer onaangenamer) aard. Zooals men weet, komt dat doordat in vredestijd de ontwik keling van de techniek haar gang gaat, soms bekend, soms geheim, terwijl daartegenover de organisaties en oefensystemen gemeen lijk gebaseerd zijn op de ondervindingen en lessen uit het laatste deelte van den laatsten oorlog. Dat wil zeggen dat men dus altijd een slag of meerdere slagen achter zal zijn als men in een nieuwen oorlog op het gevechtsveld komt. En veelal wordt men daar dan door de harde noodzaak gedwongen tot dingen die men in vredestijd voor organisatie en oefening niet heeft aangedurfd. Wil men nu de onvermijdelijke onaangename verrassingen in ieder geval tot een minimum beperken, dan moet men dus trachten niet te veel achter te raken, d. w. z. organisatie, opleiding en oefe ning moeten vooruitziend zijn. De vraag is slechts of dit mogelijk is. Naar mijne bescheiden meening is dit tot op zekere hoogte wel mogelijk. De krijgsgeschiedenis leert dat van de oudste tijden af aan, de verbetering van de techniek eene oplossende werking heeft gehad op de legers. Naarmate de ontwikkeling van de techniek in een sneller tempo plaats had ging ook die oplossing sneller. De laatste tientallen jaren hebben dat ten duidelijkste aangetoond. Waar de techniek nog steeds op nieuwe strijdmiddelen zint en de bestaande tracht te vervolmaken, moeten we er op rekenen dat dit proces van oplossing nog niet is afgeloopen. We mogen ons dus niet laten afschrikken door bezwaren bij de oefeningen in vredestijd, integendeel deze moeilijkheden zoeken, om ze te leeren kennen en voor zoover mogelijk te overwinnen, wetende dat we ze in oorlogstijd toch op onzen weg zullen vinden. We mogen niet ter wille van de oefeningen teruggaan naar de grootere afdeelingen, maar moeten in weerwil van alle bezwaren vooruit naar de kleinere; want dat is de toekomst. Maar die kleinere afdeelingen behooren dan ook van alles voor zien te zijn waardoor haar de mogelijkheid tot een voldoende mate 344

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 66