van zelfstandig optreden wordt gewaarborgd, in de eerste plaats moeten zij dus van de noodige vuurkracht zijn verzekerd, dus een automatisch wapen hebben. Volgens punt 10 van den nieuwen I. D. I. is de brigade-com mandant de ziel van zijn brigade. Dat is prachtig, maar dan late men aan die ziel, in alle omstandigheden, ook een compleet lichaam. En men geve niet aan twee of drie van die zielen elk een deel van een lichaam, in de hoop dat zij in het gevecht dermate door één gedachte zullen worden geleid, dat die geschonden lichamen samen wel een goed geheel zullen vormen. De zooeven door mij aangeduide tegenzin in de oefeningsmoei lijkheden is niet nieuw, ze bestaat waarschijnlijk al zoolang als nieuwe strijdmiddelen dwongen tot nieuwe organisaties en me thodes. Men behoeft slechts de oudere literatuur te raadplegen om te zien hoe er steeds in vredestijd een streven is geweest tegen te „radicale" oefenmethodes maar steeds ook werd men in oorlogstijd door harde lessen gedwongen die zoo gevreesde „versnippering", zooals men ze pleegde te noemen, te aanvaarden en er op of achter het gevechtsveld aan te gewennen. Is het nu niet veel verstandiger om die harde lessen zoo mogelijk te voorkomen, door in vredestijd kader en manschappen de zelf standigheid te leeren gebruiken, welke men ze op het gevechtsveld toch zeker zal moeten geven, of liever laten, wat men daar ook theoretisch tegen in kan brengen. Men bedenke ten slotte, dat de grootste overwinningen werden behaald door veldheeren, die hun troepen in voor hun tijd bijkans onbestaanbaar geachte soepele afdeelingen durfden oplossen en die derhalve „brutaal" werden genoemd. Laat ons brutaal zijn en een eventueelen tegenstander verras sen met een beweeglijkheid en een vermogen tot self help van de kleinste afdeelingen, welke hij in vredestijd niet heeft aangedurfd. Het is onze beste kans. En onze infanterie kan het, als het haar maar geleerd wordt. Onze menschen hebben op de buitengewesten een ongeëvenaarde leerschool voor initiatief en beweeglijkheid, dat móet zijn vruchten kunnen afwerpen, ook in den strijd tegen een gelijkwaardigen tegenstander. Mits men hen de middelen geeft. Een derde punt, dat ik wilde aanroeren is de schroom om de automatische wapens in handen te geven van den man en het lager kader met het tactisch gebruik te belasten. Ook hiervoor is raadpleging van de oudere litteratuur het beste geneesmiddel. Men leze de sombere voorspellingen in den tijd welke de algemeene invoering van de repeteergeweren voorafging en de nog somberder toen de automatische wapens hun eerste verschijning maakten. De oorlogen hebben hun onweerstaanbaar dwingende kracht doen gelden en men had alle bezwaren van munitieverspil ling, slechte schietuitkomsten en moeilijkheden met de munitie aanvulling maar te accepteeren. 345

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 67