de overname een paar uur stop te zetten teneinde de vendutie van Uw voorganger bij te wonen. Bovendien zou het op een post, waar een vendutie min of meer tot de feestelijkheden c. q. publieke vermakelijkheden gerekend wordt, een minder gunstigen indruk maken als gij daarvan weg blijft. En met een beetje handigheid kunt ge beslist medewerken om een weinig Schwung erin te brengen. De overname zet ge dan desnoods in de middag- of avonduren voort. De komt het vertrek van Uw voorganger. Ik kan U geen beteren raad geven dan correct, beleefd en kameraadschappelijk te zijn. Brengt Uw collega en diens gezin weg naar steiger, boord, trein, tram of sampan, op wélke wijze zij ook afreizen. Doet hen uitge leide zooals zij U ontvangen hebben, dat is Uw plicht! Na het vertrek van Uw voorganger begint Uw eigenlijke Werkkring als Officier in de Buitengewesten. Dat werk kan eenvoudig, het kan veelomvattend zijn, een feit is het dat men den eersten tijd, als men nog niet voldoende in gewerkt is, schijnbaar tijd in overvloed heeft. Het is een verschijnsel dat ik zeer dikwijls waarnam, bij mijzelf en bij anderen. Eerst na ver loop van eenigen tijd, als men beter ingewerkt raakt, dan begint men de handen vol te krijgen. Deze begintijd is juist prachtig om wat meer van de situatie van den post (het bivak), de dislocatie der troepen, de ligging der nevenposten of bivaks, de wegen daar heen, de militaire memorie, de civiele idem, enz. enz. te weten te komen. De formatie van de militaire bezetting van het gewest kunt ge vinden in de Alg. Order 1925 No. 13 (1927 No. 15) en het zal IJ, die van Java afkomstig zijt, direct opvallen: le dat nergens in de buitengewesten meer veldinfanterie aanwezig is; 2e. dat de samen stelling van de Garnizoensinfanterie geen starre formatie is, doch zich zeer soepel aanpast aan de noodzakelijke behoeften van het gewest waar zij gelegerd is; 3e. dat de^ compagnieën niet uit be paalde landaarden bestaan, zooals hier op Java, bij de veldbatal- jons, doch dat ge buiten te doen krijgt met de z. g. n. gemengde brigades, bestaande uit Javanen (Soendaneezen-Maleiers-Bataks enz.) en Manadoneezen-Amboineezen. Deze gemengde samenstel ling heeft zijn vóór en zijn tegen. Bij nadere kennismaking zult ge zien dat het werken met deze brigades zèèr meevalt. Het eischt echter van den brigade-commandant, een Eur. sergeant c. q. niet- Eur. sergt. le klasse, en van den Officier patrouille-commandant meer tact en doorzicht om met de verschillende landaarden, tot een patrouille-eenheid verzameld, om te gaan. Het contact met den troep in het algemeen, en met het individu in het bijzónder dient innig te zijn, wil men eruit halen wat erin zit. De geest bij een dergelijke gemengde brigade kan zèèr goed zijn, mits de com mandant maar geen voorliefde laat blijken voor een bepaalde land aard. Dit wil ik onze jonge makkers, welke nog nimmer „buiten" 357

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 79