ook sterker genomen. Het moeten kleine afdeelingen zijn, 29. welke zich door een gevecht den weg kunnen banen, b.v. ook om mooie waarnemingspunten in bezit te krijgen. De verkenning door patrouilles verraadt den vijand de nabijheid van de eigen troepen. Beoogt men eene verras sing, dan kan het noodig zijn af te zien van het vooruit zenden van patrouilles. De verkenning door waarneming neemt dan zeer in beteekenis toe. In nauwe aanraking met den vijand en in open terrein zullen patrouilles dikwijls uitsluitend bij duisternis of ne vel kunnen optreden; de patrouilles moeten dan reeds overdag of bij duidelijk zicht worden aangewezen om zich met het terrein vertrouwd te kunnen maken. Met de verkenning van den vijand gaat vanzelf gepaard de terreinverkenning. Het doel daarvan is het vaststellen van de begaanbaarheid, naderingsmogelijkheden, dekkingen, verbeteringsmogelijkheden van stellingen tot verhooging van het eigen en vermindering van de uitwerking van het vijandelijk vuur, waarnemingspunten, opstellingsplaatsen voor mitrailleurs, enz. Binnen het bataljon moet er bijzon der nadruk op worden gelegd, dat de geweermitrailleurs en mitrailleurs elkaar daarbij helpen en steeds het terrein ook op de bruikbaarheid voor de andere wapens beoordeelen. Naar omstandigheden zullen ook op marsch, bij de ontwik keling, bij den overgang tot de verdediging, bijzondere patrouilles voor terreinverkenning noodzakelijk zijn. Dan kan het aanbeveling verdienen voor elke strook gemengde pa trouilles, samengesteld uit de bediening van die infante- riewapenen, aan te wijzen. De verkenning wordt aangevuld door de nabij beveiliging; deze moet het bataljon voor verrassingen behoeden; zij valt te vergelijken met uitgestoken voelhoorns, welke het G-V.I. onbekende, onveilige voor- en zijterrein afzoeken. Zij kan D7. door den bataljons-commandant in haar geheel worden geregeld, waartoe hij de noodige afdeelingen aanwijst, wel ke hij dan van een duidelijke en beknopte opdracht voorziet. Op korten afstand voor de ontwikkelde compagnieën is zulks de zaak der vooraan zijnde compagnies-commandan ten, c. q. b. v. bij flankbedreiging, ook der compagnies commandanten van andere afdeelingen. Zoodra het bataljon of deelen daarvan voorwaarts gaan in onoverzichtelijk ter rein, waarin met vijandelijke overvallingen, aanvallen, enz. moet worden rekening gehouden, moet eene nabijbeveiliging worden uitgezonden. Zij bestaat in den regel uit 2 verkennerssoms uit patrouilles met een zeer tot de nabijheid beperkt blijvend doel. 405

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 15