1 EENE TACTISCHE REGLEMENTENSTUDIE
BETREFFENDE HET BATALJON.
door
A. van de Water.
111. LUCHTAFWEER.
Met vijandelijke luchtverkenning en luchtaanvallen moet
voortdurend rekening worden gehouden, zoowel op marsch
als bij legering en gedurende het gevecht zoowel bij den
aanval als bij de verdedigingals regel reeds lang voor
een stooten op den vijand. De radius der vliegtuigen nml.
stelt deze in staat op honderden K. M. voor de eigen ho
rizontale troepen te ageeren. Men moet het luchtgevaar
echter niet overschatten omdat het luchtwapen buiten-
a.t.V. gewoon gevoelig is voor verliezen aan personeel en ma-
146 (6) terieel, daar verliezen slechts langzaam en moeilijk zijn
laatste aan te vullen, hetgeen vanzelf op het gebruik van invloed
zin. is en dit beperkt tot n o o d z a k e 1 ij k e gevallen.
Door het luchtwapen is de lucht de open flank
van elke troepenafdeeling geworden.
Beveiliging tegen luchtverkenning en luchtaanvallen ge
schiedt door:
o. bestrijding met vliegtuigen, luchtdoelartillerie, lucht-
doelmitrailleurs, mitrailleurs, geweermitrailleurs en
M geweerschutters
40 (l). b. maatregelen ter vermindering van de zichtbaarheid
en de kwetsbaarheid der troepen.
Deze laatste maatregelen geven de beste beveiliging,
vooral die voor de maskeering.
Gelet op de hoeveelheid vliegtuigen waarover wij be
schikken, het gemis aan luchtdoelartillerie en luchtdoel
mitrailleurs, behoeft het geen betoog dat de infanterie
steeds zelf de noodige maatregelen ter beveiliging moet
84 (2). treffen. Zoo ooit, dan geldt vooral hier het beginsel dat
de aanwezigheid van eene algemeene beveiliging eene
troepenmacht nimmer ontheft van de plicht om zichzelf
tegen verrassing te vrijwaren. Ook voor het geval dat wij
wel over meerdere vliegtuigen, over luchtdoelartillerie en
luchtdoelmitrailleurs zouden beschikken, aangezien deze
391