Er wordt over het hoofd gezien, dat de keuze van het terrein,
het groepeeren en inzetten der krachten, het daarbij gebruik
maken van de voordeelen van het terrein, het vaststellen van
het zwaartepunt en last not least het profiteeren van de fouten
van den tegenstander (c. q. het rekening houden met datgene
wat van den vijand bekend is) factoren zijn, welke de aanvoering
beheerschen.
Wanneer de aanvoerder nu niets anders weet, dan dat er infanterie
is gesignaleerd op werkzamen gevechtsafstand, dan is hem al het
initiatief ontnomen, hij moet onmiddellijk ontplooien, hij m o e t het
terrein, zooals het wordt geboden, accepteeren, een andere keuze
is er niet.
En dat is voor een deel de oorzaak van het starre schema i
Want zooals in vorengenoemd dagbladartikel ook wordt gezegd,
voor de hulpwapens is het al niet anders.
Het eene het logisch gevolg van het andere.
Maar dat is het eieren eten van de gevechtsvoering niet.
Er zit meer aan vast!
A. Goed, maar dan veronderstel ik denzelfden geachtengang
bij den aanvoerder van de tegenpartij.
Ook hij tracht op gelijke wijze wat meer omtrent zijn vijand
te weten te komen. Ook hij zal de waarde van het terrein in
verband met zijne plannen taxeeren, daarmede rekening houden
bij het groepeeren en inzetten van zijne krachten en trachten
ten opzichte van zijn tegenstander in een gunstige positie te
komen.
Dan zijt ge toch weer even ver.
I. Volkomen juist; van beide zijden wordt thans dus getracht
het overwicht te behalen door de beste kansen uit te buiten en
nu beslissen in de eerste plaats de capaciteiten van de aanvoering.
Thans dus niet een ontplooien volgens recept, maar de uit
voering van een weloverdacht plan in verband met de bijzondere
omstandigheden.
Het geval vaststellen en dat tot uitvoering brengen.
„Grosze Gedanken, wie sie in dem Schlieffen-Plan enthalten
„sind pflegen, so einfach sie auch scheinen mögen, im Kriege
„nicht gleichzeitig auf beiden Seiten aufzutauchen. Dazu gehort
„ein wahrer Feldherr, der mit ahnender Seele vorausschaut, „was
„kommen wird und kommen musz". Die Kriegsgeschichte lie-
„fert zahlreiche Beispiele, dasz erst im Laufe langerer Zeit die
„Gedankenwelt auf beiden Seiten Sich nahert und ausgleicht."
„Groener.
En voor onze verhoudingen wellicht niet de Veldheermaar
dan toch de „Bevelhebber" met „Gedanken" en niet met „schema 's"
417