IV. DE SPLITSING VAN HET Ie BAT. Om 12 u. 50 begeeft het Bat. zich op weg; vooraan marcheert de Reg. Cdt. te paard. Om 1 u. wordt afgedaald in het ravijntje Noord van Nolifaing (zie schets 1), vijand wordt niet bemerkt, ook niet door patrouilles, welke in Oostelijke richting worden uitgezonden. Men bereikt den doorgang Noord van Le Sart, waar voor het eerst Cav. patrs. van den vijand worden gezien. De Kol., nog steeds te paard, marcheert achter de voorste verken- ningspatrs. naar het Noorden. Om 1 u. 30 n. m. ziet de Bat. Cdt. Moreau, die zich bij de beide rechter Cien. bevindt plotseling een sterke tirailleur-linie uit de richting Offaing verschijnende ondersteuningstroepen dier linie bewegen zich naar het Zuiden en schijnen naar Cous- teumont te marcheeren. De Bat. Cdt. geeft twee bevelen, n. 1. aan de sectie mitrs. om aan den Oostrand van het boschje West van de Kapel stelling te nemen en den verderen opmarsch dier afdeelingen te vertragen en aan de beide rechter Cien. om „en echelon" rechts achterwaarts te marcheeren, zoo een defensieve flank vormend tegen dit nieuwe gevaar. De Bats. Cdt. controleert de beweging, verzekert zich ervan, dat de mitrs. hun standplaats bereiken en wil daarna den Reg. Cdt. inlichten, maar deze, nog steeds in de meening, dat slechts zwakke krachten het bosch bezet houden, heeft de beide linker Cien. tot spoed aangemaand, is ver vooruit en beide Cien. zijn reeds verspreid. De Bat. Cdt. moet zich haasten, doch het gelukt hem weder aan het hoofd te komen van de linker Cie., de Kol. marcheert koelbloedig voor de rechter Cie Men komt op 800 M. van het Bois d' Ospot. Een regen van kogels daalt nu op de troepen neer, die de hoogtekam zijn over gestoken en thans de afdalende helling naar het bosch hebben bereikt. De verliezen zijn door het slechte richten nog gering, maar wat indruk maakt op de „marsouins" is het feit, dat de „feldgraue" uniform zóó weinig afsteekt bij het terrein, dat de Duitsche Infanterie praktisch onzichtbaar is op dezen afstand. Zonder verder vuren gaat de troep vooruit tot 300 M. van het bosch, dan echter wordt het vuur te hevig, men moet gaan liggen en terug vuren; gelukkig zijn de Duitschers nu zichtbaar gewor den, men ontdekt loopgravenhet is intusschen 2 u. geworden, men heeft rond 2 K. M. in het afgeloopen uur afgelegd. Op dit moment komt een bericht van rechts de Bat. Cdt. verlaat de Cie. waarmede hij tot nu toe is opgemarcheerd, nadat hij het bevel heeft gegeven halt te houden. Hij draagt bovendien aan zijn Kapitein-Adjudant op, den Kolonel mede te deelen, dat de toe stand op den rechter vleugel ernstig is en zijn onmiddellijk ingrijpen vereischt. Zelf begeeft hij zich naar de beide Cien. welke door hem als defensieve flank zijn aangewezen. 428

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 38