Hunne meldingen hebben alleen dan waarde wanneet
deze zeer vlug tot den troep doordringen (afgesproken ge
luidsignalen, teekens, lichtpistolen, lampsignalen). Zijn zij
op marsch op eenigen afstand van de compagnie, dan
moeten daarbij bepaalde manschappen met name worden
aangewezen om hen blijvend gade te slaan, zoodat hunne
teekens dadelijk kunnen worden waar- en c.q. overgeno
men.
Wat betreft de maatregelen te treffen tegen verkenning
en tegen aanval werd bereids medegedeeld, dat die ter
vermindering van de zichtbaarheid en de kwetsbaarheid,
vooral de maatregelen voor de maskeering, de meest doel
treffende zijn.
Op marsch treft men zoodanige maatregelen, dat de
troep wat kleur en formatie betreft niet meer als iets
vreemds in de natuur opvalt. Voorop moet staan dat al
len, tot de kleinste eenheden en tot den enkelen man, tot
in bijzonderheden moeten medewerken aan de maskeering;
de enkele man b.v. door het niet naar boven kijken bij de
nadering van vliegtuigen, opzoeken van de schaduw e. d.
De bataljons-commandant gaat na, door kaartstudie of
terreinverkenning, op welke wijze het best gedekt tegen
vliegerzicht kan worden gemarcheerd en welke terreinge
deelten voor een vijandelijken luchtaanval gunstig zijn.
Door de keuze van een voor dekking tegen vliegerzicht
A.T.V. gunstigen marschweg, (marschweg met groote schaduw-
40(3). boomen) of gunstig terrein (bedekt terrein) en door ont-
40(4). wikkeling van het bataljon bevordert hij de maskeering.
54(2). Hij moet daarbij vooral letten op open gedeelten (boom-
looze wegen b.v.), alsmede op bruggen, doorgangen door
bewoonde oorden, e.d. goed zichtbare vernauwingen van
den marschweg, welke moeten worden gepasseerd, de
kleur, de beplanting, begaanbaarheid van het terrein, enz.
Bij dagmarschen moet zooveel mogelijk onder boomen
en in de schaduw worden gemarcheerd, stoffige wegen en
A.T.V. terreindeelen, door de zon hei verlichte wegen en
40 (2). terreindeelen moeten worden vermeden; bij rusten moet in
de schaduw worden gerust (men is dan minder gemakkelijk
te herkennen). Geen regelmatig neerleggen van de ransels,
waarop de geweren (daarom werd ook het aan rotten
zetten der geweren afgeschaft). Opeenhooping van troepen,
staven, voertuigen en paarden moet worden vermeden,
40 (5). ook voor een afmarsch en bij rusten, zelfs in schijnbaar
gunstig d. i. dekking tegen vliegerzicht biedend terrein.
Dit terrein b. v. een bosch, een kampong toch kan als
vermoedelijke verzamelplaats, het doel van vijandelijke
luchtaanvallen worden en het bijeengehouden bataljon kan
393