Van de 110 leerlingen die slaagden van de 3 eerste cursussen, kwamen 89 of 81 °/0 op de eerstvolgende sergeantsopleiding. Hiervan konden 25°/0 niet voor bevordering worden voorgedragen. Omtrent de volgende cursussen zijn momenteel nog onvol doende of geen gegevens voorhanden. In het algemeen blijven deze cijfers dus niet onbelangrijk beneden die van den Kapitein Cox en zou men op grond hier van bijna tot de conclusie komen, dat de proef voor zoover momenteel na te gaan als geslaagd moet worden beschouwd. Dit zou echter niet geheel juist zijn. Bovenstaande cijfers toch zijn geheel gebaseerd op de ondervinding aan de Kaderschool Hoe is nu de ondervinding bij den troep? Blijkbaar waren de resultaten van de 3 eerste opleidingen niet ongunstig, gezien het vrij groote percentage dat voor de eerstvolgende sergeants-oplei ding werd teruggezonden. Toch hoort men vrij veel klachten. Deze klachten betreffen hoofdzakelijk: „Onvoldoende gezagshand- having, slordigheid en weinig zorg voor hun wapening, kleeding en uitrusting". 6 In „Onze Stem van 29 Februari j. 1., welk orgaan zeker geen te ongunstig beeld zal geven, lezen wij hieromtrent„Worden zij echter daarna bij den troep gedetacheerd om hunne practische geschiktheid te bewijzen, om aan te toonen, dat zij in staat zijn leiding te geven, dan mislukken zeer velen. Het blijkt dan, dat zij in hun optreden, in het zich doen gelden, hoofdzakelijk tegen over Europeesche militairen, te kort schieten. Een der groote gebreken van den Indo-Europeaan, timiditeit, gebrek aan zelf vertrouwen, demonstreert zich hier, hem achteruitzettend, zijn toekomst fnuikend." Op grond van het bovenstaande meenen wij te kunnen con- cludeeren, dat het instituut der aanbevolen-militairen ofschoon niet geheel mislukt, toch ook niet als een werkelijk geslaagde proef kan worden beschouwd. Men houde hierbij echter wel ter dege in het oog, dat de aanbevolen-militairen, meerendeels nc g zeer jong zijn, de meesten komen op 16- en 17jarigen leeftijd in dienst. Een werkelijk juist oordeel kan daarom eerst worden uitgesproken als een behoorlijk aantal hunner, eenige jaren als brigade-commandant heeft dienst gedaan en wat ouder is geworden. Ad. 2e. Deze vraagt dient naar hier wordt vermeend, ontkennend te te worden beantwoord. Men heeft in de laatste jaren van alles geprobeerd. Opleiding in Holland, opleiding in Indië, het insti tuut der aspirant-onderofficieren, doch steeds regende het klach ten Als voornaamste kenmerken van het instituut der aanbevolen- militairen zijn te beschouwen 454 de"laand Aprü zijn nog 8 man bevorderd tot sergeant-titulair zoodat ten slotte slechts 18% in het geheel niet voor bevordering in aan merking kwam. 6

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 64