korpsen, dat allicht wel een zwakke compagnie telt, die er
een sectie bij kan gebruiken of indien er veel aanbevolen-
militairen zijn, als 4e compagnie.
Ook bij de uitrukkende diensten in het garnizoen, zou
samenwerking met bataljons of compagnieën van het 4e
Regiment wenschelijk en m. i. wel mogelijk zijn. Verder
kunnen zij dan wachtdienst meedoen en kan deze periode
nog benut worden voor opleiding tot seiners, prevöt, tele
fonist, granaatwerper.
2e. Na de brigadiersopleiding worden zij gedetacheerd en ver
deeld over alle korpsen op Java en bij voorkeur (althans de
in Indië aangeworvenen) niet ingedeeld bij Europeesche
compagnieën. Dit laatste geschiede liefst eerst nadat zij in
den rang van sergeant minstens 1 jaar bij een niet-Europee-
sche compagnie hebben gediend.
B. De toelatingseisch.
Om tot aanbevolen-militair te worden toegelaten, meet men de
5e klasse der Lagere school hebben doorloopen. Deze eisch is
te laag en wat meer zegt onnoodig laag, hetgeen moge
blijken uit ondervolgende cijfers.
Van 257 thans op de Kaderschool aanwezige aanbevolen-mili
tairen (recruten en brigadiers-opleiding) hebben er slechts 17
niet meer genoten dan 5 klassen lagere school, 61 6 klassen, 93
volledige lagere school, terwijl 86 nog M. U. L. O.- of H. B. S.
onderwijs hebben genoten. Van de 17 leerlingen met slechts 5
klassen lagere school zijn er 8 die den cursus voor de 2e maal
volgen, hiervan zullen er 2 waarschijnlijk slagen, de overige
geven niet de minste hoop, de negen die voor de eerste maal
opgeleid worden, zullen allen wel een cursus moeten doubleeren.
Van de 89 leerlingen der eerste sergeantsopleiding waren er 8
met niet meer dan 5 klassen lager onderwijs. Hiervan zijn er 7
niet tot sergeant kunnen worden aangesteld. Hieruit valt te con-
cludeeren dat het aantal aspiranten voor aanbevolen-militair dat
slechts aan de minimum-eischen voldoet, een zeer klein percen
tage bedraagt en dat het aantal daarvan dat het tot een kader
betrekking brengt, nagenoeg nihil mag worden genoemd.
De eisch zou dus zonder eenig bezwaar op 6 jaar lagere school
kunnen worden gesteld. De vraag rijst echter of wij er op deze
wijze zouden komen. Ook onderhen die 6 en meer klassen lager
onderwijs hebben genoten, zijn er velen die het onderwijs slechts
moeilijk of in het geheel niet kunnen volgen. Van hen met 6 klassen
b.v. zakken zoowel in de brigadiers-als in de sergeantsopleiding
ongeveer 50 °/0. De oorzaak hiervan moet grootendeels gezocht
worden in het feit, dat geen rekening wordt gehouden met den
tijd, die de aspirant heeft noodig gehad om die 6 klassen te door
worstelen, iemand die daarvoor 10, 11 soms 12 jaar voor noodig
heeft gehad en dus blijken heeft gegeven dat hij achterlijk is, wordt
457