470 vuur niet schuwt; de G. K. T. heeft zich door haar onvoldoende moreele uitwerking als niet geëigend als hoofdprojectiel voorde artillerie doen kennen: het munitieverbruik overtrof menigmaal de medegevoerde hoeveelheden en nog vaker de in vredestijd opgelegde voorraden; de vuuruitwerking der artil lerie dwong vanaf het uitbreken van den oorlog tot een grootere versprei ding der eenheden dan ooit in vredestijd was voorzien". Oberleutnant Gallwitz geeft een bespreking over „Schieszausbildung bei geringer Munitionsznweisung", en doet daarin eenige middelen aan de hand ter beoefening van het opsporen en aanwijzen van doelen, het samenstellen van vuurbevelen, de waarneming en het geven van de vuurbevelen na ver werking van gedane waarnemingen. Alhoewel schr. enkele bijzondere aanwij zingen geeft is een en ander toch niet van ingrijpend belang. De gebruikelijke panorama-oefeningen bieden voor een en ander ook voldoende gelegenheid naar het voorkomt. In een tweetal artikelen, n. 1. „Französische Vorschlage für die Bewaffnung der Divisionsartillerie" van de hand van den generaal Rohne, en „Die 85 mM. Kanonenhaubitze „Schneider" zijn van belang bij de bestudeering van het vraagstuk van het eenheidsgeschut voor de veldartil lerie. Men bestudeere deze artikelen evenwel te zamen met die, voorkomende in de Revue d'artillerie van Juli 1927. In de 4de Artilleristisch-taktische Aufgabe wordt een rivierovergang voor een troepennacht ter sterkte van een divisie behandeld. Deze vorm van gevecht heeft in verband met de algemeen nagestreefde, of althans bestu deerde, mechaniseering aan waarde gewonnen. Een bespreking van tijdschrift artikelen bevat een staat van verschillende in gebruik zijnde typen van spoor- weggeschut. De vermelde kalibers varieeren van 24 tot 42 cM. Heerestechnik. Nos. 2 en 3. No. 2 bevat een Bericht iiber die grosze Deutsche Funkaasstelliing vom 211 September 1927. Eenige nieuwigheden, als nieuwe soorten batterijen, ontvangers en luidsprekers, worden kort be sproken. Voor onze artillerie technici bevat een in No. 3 voortgezet artikel „Kon- structionsdaten fiir den Fahrzeugbau" wellicht wetenswaardigheden. De majoor Justrow zet zijne beschouwingen „lVie bekcimpft man Tankziele und wie grosz ist die Wirkung dagegen" in deze nummers voort. Schr. leidt het voor tankbestrijding meest geëigende projectiel soort af om daaruit te komen tot het naar zijne meening meest geëigende geschut. Schr. wijst op de noodzakelijkheid van bijzondere projectielen (pantsergranaat, lichtspoor munitie en bijzondere buis) ook voor de grootere kalibers en acht tenslotte een vuurmond van een kaliber van 3,7 tot 5 cM. het meest aangewezen. De conclusies worden gemotiveerd. Oberst v. Merkatz geeft wederom eenige gegevens van het Madsengeweer met affuit, en het Madsen 20 mM. kanon. Gesproken wordt over een gebruik van het lichte Madsengeweer als licht machine-geweer, de id. met affuit als zwaar machine geweer (men vergelijke orgaan K.W. 1925 IV blz. 272) en het 20 mM. Madsenkanon als infanterie geschut. Het wil ons voorkomen, dat deze oplossing geen gelukkige zou zijn. Een geweermitrailleur met affuit is nog geen mitrailleur, terwijl een mitrailleur met een Vo van 750 M. een te vlakke baan heeft om als inf. geschut te kunnen voldoen, tenzij men daarnaast nog een krombaanvuurmond indeelt. Voor antitankwerk vergelijke men vorenstaande beschouwingen van den majoor Justrow. Ten slotte bevat No. 3 nog een kort artikel Die Gebrauchsgrenze fiir Qasschutzgerate mit Chemikalfiltern" van Haase-Lampe De bedoelde grens zou bij 15% zuurstofgehalte van de buitenlucht gelegen zijn, indien de dra ger weinig inspannenden arbeid verricht. Schweizerische Monatschrift für Offiziere aller Waffen. Nos. Febr. en Mrt. De reeds meergenoemde tactische studie „Das Begegmingsgefecht der 3 französischen Kolonial-Division, enz. am 22 August 1914 wordt voort gezet. Het Mrt. nummer bevat voorts een beschouwing van Oberst Dr. Bauer ge titeld Welches Kaliber soil man fiir die kleinkalibrige Begleitwaffe der Infan»

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 80