122. De bataljonscommandant zorgt [aanwijzingen aan de ondersteunende artillerie, het steunen met mitrailleurvuur het beschikbaar stellen van ;mitrailleurs, het steunen met de reserve of beschikbaar stellen (van deelen) daarvan, den aanvoer van munitie, enz.] dat de aanval op de zwakke punten in beweging blijft, ten krachtigste geschiedt en dat de vereischte samenwerking daartoe tusschen de onder zijne bevelen staande troependeelen wordt verkregen en gehandhaafd. In critieke oogenblikken zal hij met mogen aarzelen om door zijn persoonlijk voorbeeld de beweging levendig te houden of levendig te maken. 46 (4). Hij houdt zijn regimentscommandant op de hoogte van het verloop van den strijd van zijn bataljon en zendt vooral omtrent de zwakke punten ten snelste bericht. 145 Op zijn beurt zal de regimentscommandant dan den Hö' aanval daartegen in beweging houden door het geven van 149 (3). steun in gelijken zin als bovenvermeld. Gedurende het geheele gevecht moet voortdurend èn bij de aanvoering èn bij den troep als beginsel gelden de stootkracht en in samenwerking daarmede ook de vuur- kracht moeten bij den vijand komen. Dat is de drang naar voren, welke allen, ook de mitraileurs, van hoog tot laag, moet bezielen. 17(2). Vuur. Het vuur (artillerie, mitrailleurs, geweermitrailleurs, gewe ren) moet den tegenstander zoodanig beïnvloeden, d. w. z. in bedwang houden, verontrusten, dwingen tot het zoeken van dekking, tot vuurpauzen, tot stellingverandering, dat zijn vuur de beweging der eigen infanterie zoo min moge lijk hindert. Het daardoor bereikte resultaat (verzwakking van den vijand, wellicht een plaatselijke uitschakeling) moet tot terreinwinnen worden benut. 163. Zoo eenigszins mogelijk mag het eigen vuur nimmer oorzaak zijn dat de voorwaart- sche beweging wordt opgehouden. 42 (1). Het terreinwinnen moet zoo lang mogelijk zonder vuur 44 (1). geschieden moet het door vuur worden gesteund dan ge- 122- schiedt zulks in beginsel zoo lang mogelijk door de artil lerie de bataljonscommandant zal er dus op bedacht moe ten zijn om daarvoor de vereischte aanwijzingen te geven. Wanneer de artillerie alleen het terreinwinnen niet meer 44 (2), voldoende kan steunen, zullen ook de mitrailleurs aan 157, den vuurstrijd deelnemende samenwerking van artil lerie- en mitrailleurvuur moet dan door den bataljonscom- mandant worden tot stand gebracht. so Het voeren van den vuurstrijd op de kleine afstanden 65 door de geweermitrailleurs in vereeniging met de geweer-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 11