danten een en ander dienen te weten, zoo nauwkeurig mo gelijk zijn. Hetgeen in verband daarmede uit het regiments bevel wordt overgenomen, moet c.q. worden aangevuld met hetgeen de bataljonscommandant verder daaromtrent weet en dienstig acht. Een enkele korte mededeeling om trent de eigen artillerie is steeds van belang, zoowel uit een moreel oogpunt als met het oog op de (gebeurlijke) samenwerking. GROEPEERING. In het aanvalsbevel van den regimentscommandant wordt diens plan voor de wijze van doorvoering van den aanval (natuurlijk slechts in groote trekken) medegedeeld, hetgeen doelmatig is, omdat daardoor het gevaar dat zijne bedoe lingen gekruist worden door het zelfstandig handelen der bataljonscommandanten, wordt verminderd. De bataljonscommandant moet overwegen of en in hoe verre hij het voornemen van den regimentscommandant zal doorgeven bij het doorgeven van de voornemens van den regimentscommandant aan de compagniescommandanten moet met zekere voorzichtigheid worden gehandeld me nigmaal zal een voornemen van den regimentcommandant verder gaan dan de bataljonscommandant bekend stelt deze zal dikwijls eerst een meer nabijliggend doel opgeven en zoo het bataljon beter in de hand houden. Het eind-gevechtsdoel van het bataljon en van 119 elke compagnie dan wel de taak daarvan moet in elk geval bekend worden gemaakt. De groepeering van het bataljon, de inzet van de com pagnieën, kan en mag niet schematisch geschiedenzij 24 (2.) rnoet plaats hebben overeenkomstig toestand en terrein ook hier moet alle starheid worden vermeden en worden vormen en afstanden naar de omstandigheden gewijzigd. De stootkracht moet, gesteund door vuur, terreinwinnen tot de vijandelijke stelling en deze daarna vermeesteren het streven moet zijn zoodanige groepeering te kiezen, dat de stootkracht voornamelijk wordt opgesteld in de strook waar de bataljonscommandant het zwaartepunt van den aanval wil (moet) leggen. Zwaartepunt. Bij de overwegingen van den bataljonscommandant be treffende de keuze van het zwaartepunt speelt meer het terrein dan wel de veelal onnauwkeurig bekende krachts- verdeeling van den vijand de meest invloedrijke rol. Laat het terrein goede waarneming toe, concentratie van vuur, gedekte nadering en gedekte gereedstelling, dan is daar-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 14