In het Q. V. I. worden getallen betreffende de breedte- en diepteopstelling van afdeelingen uitsluitend vernield voor de compagnie, de sectie, de brigade, zoowel bij den aanval als bij de verdedigingbij den aanval als volgt 100 (1). compagnie breedte en diepte kunnen in den aanvang 300 M. bedragen 78 (5). sectie breedte en diepte zullen in den regel niet boven 150 M. gaan 61. brigade breedte en diepte zijn als regel niet grooter dan 50 M. Voor het bataljon worden geen getallen genoemd. Ieder aanvoerder, die gevechtsstrooken moet aanwijzen, heeft evenwel een uitgangs-, een basisgetal noodig om niet door het toeval of door oogenblikkelijke, dus niet wel overwogen, ingevingen te worden beïnvloed. Niet een ieder zal zulks toegeven, hoofdzakelijk echter om het be kende verwijt verbonden aan „schema's" te voorkomen toch zal ook zoodanig iemand moeten afgaan op „getallen ter gedachtenbepaling". In de voorschriften van de rijken die den grooten oor log hebben medegemaakt worden dergelijke getallen w e 1 benoemd. Zoo bestaat er m.i. dan ook geen bezwaar tegen om bij den aanval voor de breedte het getal _r 600 M en voor de diepte 1000 M. te noemen. Voor deze getallen heeft het getal 300 M. voor de compag nie genoemd, als grondslag gediend. Nogmaals wijs ik er op dat die getallen slechts dienen om de gedachten te bepalen en dat ik wel mag aannemen, dat elke bataljonscommandant, trouwens elk officier, weet dat op die getallen de volgende factoren invloed hebben teirein, opdracht, steun van artillerie, steun van mitrailleurs, inzicht in den tactischen toestand, het uur van den dag, de weersgesteldheid, de toestand van den troep,enz. Als verder grondbeginsel geldt dat de opstelling in de 32. diepte geschiedt door vorming van twee linies, de 1ste linie (vuurlinie compagniesreserve) en de 2de linie (ba taljonsreserves) en dat elke linie op zich zelf weder in de diepte kan zijn geëcheloneerd. Zoolang de toestand niet genoegzaam duidelijk is, moe ten slechts zwakke krachten vooraan worden geplaatst en is een echeloneering zeer in de diepte, raadzaam. Een voorste compagnie moet zoodanig worden opgesteld, dat zij in staat is uit zichzelf den vuurstrijd te voeren, c. q. ook door inzet van achterwaarts geplaatste eigen af deelingen door openingen. De ongewenschte voortijdige vermenging van onderdeelen moet woroen vermeden. Voor de krachtsverdeeling is natuurlijk ook van beslis- 491

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 19