komstig zijne bevelen te worden ingezetdit mag niet te vroeg geschieden. Hoe meer de bataljonscommandant in de hand houdt, de te gemakkelijker kan hij invloed op den aanval uitoefenen, de reserve inzetten op, of verschuiven naar de zwakke punten, resultaten van de eerste linie benutten, tegenslagen en verliezen neutraliseeren. Natuurlijk mag de gevechtskracht der voorste linie nooit 120. ten gunste van een sterke reserve overmatig verzwakt worden; het vuurfront moet voldoende sterk blijven, de reserve zoo krachtig mogelijk zijn. De plaats van de bataljonsreserve hangt af van toestand 50. en terrein. Bij de plaatsing en formatie moet bijzonder gelet worden op dekking tegen gezicht en tegen waarneming uit de lucht, verder zoo mogelijk tegen vuur, waardoor wordt bevorderd dat de gevechtskracht zoo lang mogelijk ongeschokt blijft, terwijl de opstellingsplaats zoo moet zijn gelegen dat, de terreinen waar de reserves vermoedelijk zullen moeten worden ingezet, ongezien door den vijand, kunnen worden bereikt. Terreinplooien en dalen, welke niet door den vijand 40(2)(3).kunnen worden ingezien, zijn zeer geschikt voor gedekte opstelling van reserves en gedekte nadering; uiteraard zijn daaraan ook nadeelen verbonden (krombaanvuur, gas). Een aanvankelijk verder achterhouden en eene eche- loneering in zichzelf, vergemakkelijken eene latere ver schuiving Bij den stormaanval moet de bataljonsreserve gereed zijn om onmiddellijk te kunnen optreden, dus dicht bij de eerste linie zijn gekomen; naarmate de aan val dan ook vordert moet in zekeren zin de afstand tot de eerste linie verminderen. Ten einde de bataljonsreserve goed m de hand te houden en haar snel steeds te kunnen vinden, verdient het aanbeve ling, haar van punt tot punt aan te trekken, rekening houdende met hetgeen te voren omtrent die plaatsen is gezegd. Voor al in een vergevorderd stadium van het gevecht of in on overzichtelijk terreinvoortdurende verbinding van den 52. bataljonscommandant met de reserve en omgekeerd van de commandanten van reserveafdeelingen met den bataljons commandant is daartoe noodig (manschappen). De reserve van een aan beide zijden aangeleund bataljon wordt althans in den aanvang meest achter het midden geplaatst en wel zoover dat de verschuiving binnen de bataljonsstrook mogelijk blijft, later wordt de reserve meest geplaatst in de strook waar het zwaartepunt wordt gelegd op een vleugel wordt de bataljonsreserve meestal uit— waarts geëcheloneerd opgesteld hetzij achterwaarts, het zij voorwaarts. Terreingesteldheid (dekking) en de ligging

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 22