Aangezien Pr. Keroed voor mij het zwaartepunt vormt gebruik ik de nog te mijner beschikking zijnde verkenningsorganen om betreffende den toestand aidaar gegevens te krijgen. De gevechtstaak voor de infanterie is dus voorloopigR. I. 1 bezet het terrein W. van Tjisaat, met de voorste troepen in een lijn N. Z. door K. M. 100, linkervleugel spoorbaan, en handhaaft zich aldaar. R. 1. 2 bezet Pr. Keroed, rechtervleugel spoorbaan. R. 1. 3 in reserve, ontvangt nadere orders Oostrand Soekaboemi. A. Uwe bedoeling is dus, wanneer de vijand den Z. heuvelrug heeft vrij gegeven met de 2 Regimenten in voorste linie aan te vallen met uwen linkervleugel aangeleund aan den rug terwijl de kam door een gedeelte bezet wordt gehouden, zoodat de waarneming in elk geval gedekt is, terwijl R. I. 3 dezen aanval steunt en beveiligt op den rechtervleugel. 1. De maatregelen mogen zulks doen vermoeden, toch is dat mijn plan niet. Wat ik in werkelijkheid zou doen kan ik met zekerheid eerst zeg gen, wanneer ik weet hoe de toestand zich dan aan mij zou toonen. In dit bijzondere geval echter, waar ik den opmarschweg van den vijand met mijn artillerie beheersch zou ik van dat groote voordeel, waarbij ik de vijandelijke artillerie wellicht in een zeer ongunstige positie kan houden, ook gebruik maken en dus geen voorwaartsche beweging in beginsel aanvangen, voordat R. 1. 3 Seladjambe heeft bereikt. Ik zeg „in beginsel" want uiteraard moet bij mijne beslissing rekening worden gehouden met den toestand zooals die bekend is op het oogenblik dat het bevel wordt gegeven. Mijn voornemen is echter den slag te slaan van uit de eerste opstelling van R. 1. 1 en R. I. 2 en dan met een omvatting van R.I. 3 uit het N. De kans bestaat toch, dat de vijand, wanneer hij geen tegen stand in Tjikoekoeloe en Telaga-Tengah ondervindt zijne voorwaarb- sche beweging voortzet, hetgeen mij niet anders dan welkom kan zijn, mits hij niet te snel terrein wint. Er behoort dan echter te worden vastgesteld tot waar zijne linkervleugel zich bevindt, want deze moet mede in de tang. Naarmate die vleugel zich meer naar het N. uitstrekt moet ik voorzichtiger zijn met het inzetten van R. I. 3. Het is duidelijk wat een gewichtige diensten mijn cavalerie (de vliegdienst zeer zeker ook), die zich in het N. ophoudt, door tijdig en juist melden mij kan verschaffen. 505 Ik wil hier echter tevens wijzen op de buitengewone ongunstige terrein gesteldheid voor gebruik van cavalerie. Op de kaart kan men de cavalerie wel in alle richtingen laten verkennen. In dit terrein zou blijken, dat de cavalerie geheel aan de wegen is gebonden en door de kaliovergangen in de paarden- paden nog meer in hare beweegbaarheid zou worden beperkt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 33