Gij ziet dus dat ik hier een van de hoofdbeginselen weer vasthoud, benut de voordeelen welke het terrein U biedt. Waar ik het voordeel heb mijn linkervleugel zoo buitenge woon sterk te hebben kunnen maken door het bezetten van de Pr. Keroed, marcheer ik maar niet door, omdat ik nu eenmaal wil aanvallen, doch door den vijand in mijn aanval te laten loopen buit ik de meest gunstige kansen uit R. I. 2 beheerscht het terrein ten Z. van den spoorweg, zoodat R. I. 1 zijn reserve al dadelijk op den R. vleugel kan gereed houden. Het succes hangt nu geheel van het juiste inzetten van R. 1.3'af. A. Maakt ge U bij uwe plannen niet te veel afhankelijk van den vijand. Gij zegt dat ge eerst beslist, wanneer gij den toestand kent op het oogenblik, dat gij het bevel moet geven. De wijze van inzetten van R. 1. 3 hangt af van de plaats tot waar de linkervleugel van den vijand zich zal uitstrekken. Loopt gij aldus niet de kans met uwe maatregelen te laat te komen? I. Inderdaad is mijn gevechtsplan niet in overeenstemming met de methode, welke bij vele onzer oefeningen wordt ge volgd n.l. de maatregelen treffen onverschillig wat ook de vijand doet. Ik houd met dit laatste wel degelijk rekening zonder daarom zóó lang op de gegevens te wachten dat ik te laat zou zijn. In dit geval maak ik door het bezetten van den Pr. Keroed gebruik van de fout van de tegenpartij om de Z. heuvelrug vrij te laten. Voor de nadere bevelen aan R. I. 3 is bekendheid met den toestand van den vijand in zooverre van belang, dat ik moet weten of hij zijn hoofdmacht N. of Z. van den grooten weg heeft. Zou ik ten slotte hieromtrent zelfs geen enkel bericht krijgen, dan wordt R. I. 3 ingezet op het moment, dat ik het noodig acht. Wanneer dit zal zijn. Hiervoor zijn geen regels te geven. Mijn gevechtsplan: gebruik makende van den sterken linker vleugel en door het zoo noodig terugnemen van den frontgroep mijn reserve op de meest gunstige wijze tegen 's vijands hoofdmacht te richten, moet ik steeds voor oogen houden. A. Denkt gij echter dat de vijand LI deze kans zal bieden, door in de tang te loopen I. Waar de vijand den heuvelrug buiten zijne gevechtsstrook heeft gelaten en daardoor dus blijken heeft gegeven de waar- 506 Ik neem dus aan dat mijne verkenningsorganen mij hebben bericht, dat Pr. Keroed noch O. Waiet door den vijand is bezet.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 34