wijzen. Wanneer we in de legers van de groote mogendheden nagaan hoe de divisieartillerie wordt gebruikt, dan moeten we niet vergeten, dat die legers behalve over de divisieartillerie, ook nog over korpsartillerie en legerartillerie beschikken. En ook al bestaat het Indische leger nu uit geen legerkorpsen, legers en legergroepen, zoo zijn er toch zeker voor de artillerie van ons leger opdrachten uit te voeren, welke bij de buitenland- sche legers aan andere artillerie dan de divisieartillerie wordt opgedragen. Wij moeten bij het gebruik van onze zwakke artillerie wel de gelijk in elk geval overwegen hoe we haar op de meest nuttige wijze zullen aanwenden en ons niet bepalen tot het navolgen van de wijze waarop in Europa de divisieartillerie wordt gebruikt, uitsluitend omdat onze artillerie over twee divisies is verdeeld en dus divisieartillerie heet. Het beschikken over zelfs zwakke artillerie hangt toch ten nauwste samen met het gevechtsplan van den bevelhebber. Ontwikkelt deze zijn troepenmacht volgens een schema op het eerste bericht van de aanwezigheid van vijandelijke infanterie op de hiervoren reeds besproken wijze dan is het duidelijk dat de Artilleriecommandant geen ander advies kan geven dan, laat ik het maar noemen, het normale. Behandelen we thans uit een artilleristisch oogpunt het onder havige geval. De Divisiecommandant geeft in het kort de volgende uiteen zetting van zijn gevechtsplan aan den Artilleriecommandant. „Gegevens vijand. „In verband met den korten afstand waarop ik mij van den „vijand bevind moet ik oogenblikkelijk ontplooien. Pr. Keroed „Zwp, korte toelichting waarom. „R. I. 1 moet het in de lijn K.M. 100-spoorweg houden, totdat „Pr. Keroed door R.I. 2 is bezet, kan daarna zoo noodig worden „teruggenomen. „R.I. 3. N. van den straatweg richting Seladjambe." „De artillerie moet onmiddellijk het verder gebruik van den op- „marschweg aan den vijand ontzeggen. Waarneming van den „Pr. Keroed. „Dekking te geven door R.I. 1." In een zeer kort overzicht kan de Divisiecommandant het den Artilleriecommandant duidelijk maken waar het om gaat en in verband daarmede wordt de taak van de artillerie bepaald. D.A.C. ziet nu in, dat het allereerst noodig is, R.I. 1 door een afdeeling te steunen (A.I. Vd.). De daarvoor aangewezen afdeeling moet zijn geheele gevechts kracht inzetten om R.I. 1 door de te verwachten crisis heen te brengen. 509

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 37