Het algemeen beginsel is
Is het gelukt op een of meerdere punten in de vijande
lijke opstellingen door te dringen, dan zullen de voorste
47 (1). afdeelingen trachten de voorwaartsche beweging zoo lane
mogelijk door te zetten, zonder zich te bekommeren om
onderdeelen van den vijand, welke nog stand houden. Het
is de taak van de volgende afdeelingen om door flank-
aanvallen de nog weerstand biedende gedeelten te doen
vallen.
Verder geldt:
Voor het bataljon: Gelukt het aan afdeelingen van
de eerste linie om in de vijandelijke opstelling door te dringen,
127 (l). dan zal de bataljonscommandant onverwijld op die punten
zijne compagnieën uit de bataljonsreserve doen volgen, ten
einde nog weerstand biedende afdeelingen van den vijand
in flank en rug aan te vallen.
Bij het voortdringen in de vijandelijke opstelling steunt
128 (l).de bataljonscommandant zijne voorste afdeelingen door te
manoeuvreeren met deelen van de tweede linie.
Voor de compagnie: In het laatste gedeelte van
den aanval is het beschikbaar hebben van enkele afdeelingen
101 (3). van het grootste belang voor den compagniescommandantom
e"zafdeelingen des vijands welke, stand houden
in de flank te bedreigen.
Voor de s e c t i e Bij het dieper doordringen in de vijan
delijke opstelling zal de sectiecommandant vermijden punten
welke de vijand voor het bieden van tegenstand heeft in-
92 (l). gericht alsmede mitrailleurnesten in front aan te val
len. Zoo mogelijk maakt hij deze punten onhoudbaar door
omtrekking en bedreiging in den rug. Heeft
hij echter geen voldoende manschappen, dan laat hij die
omtrekking over aan de achtervolgende sectiën.
..Voorde brigade: Bij het doordringen in de vijande-
72 (3). lijke liniën zal de brigadecommandant er naar streven
plaatselijken weerstand door manoeuvreeren met
de geweergroep te breken
De steun aan nevenafdeelingen.
In voorkomend geval moet de bataljonscommandant
er ook op bedacht zijn door bedreiging van den vijand i n
de flank, nevenbataljons te steunen.
Bij het doordringen in 's vijands opstelling zullen de
127(1).aanvallen van de compagnieën der bataljonsreserw* in flank
en rug van nog weerstand biedende afdeelingen, zoo
noodig ook geschieden ten bate van de nevenbatal
jons.
Zijn er bij het binnendringen van de vijandelijke voorste
linie nog gedeelten welke stand houden tegenover neven—
476