hoe men eventueel van wolken gebruik kan maken. Ook ter dezer
zake zal de bij de oefeningen opgedane ervaring antwoord moeten
geven.
In het geval, dat een afdeeling vliegtuigen het gevecht met een
tegenstander aanvaardt en zich voor den aanval gereed maakt,
neemt alleen de Commandant een beslissing over den te volgen
koers, de overige toestellen volgen den Commandant in een for
matie, die zoo groot mogelijke waarborgen tegen verrassingen
biedt! (gevechtsformatie). De vliegeniers zullen dus geoefend
moeten zijn in het vliegen in formatie, doch tevens moeten zij zelf
ook geoefend zijn in een juiste beoordeeling van de naderings
factoren, omdat zij ieder voor zich op den duur ook afdeelings-
commandant worden, en ook omdat zij na een gevecht geroepen
kunnen worden de plaats van hun Commandant in te nemen, wan
neer deze buiten gevecht gesteld mocht raken. Bovendien kan een
vliegenier noodgedwongen wel eens geheel alleen een opdracht
moeten vervullen èn dan moet hij tot zelfstandig handelen in staat
zijn.
Het gereed maken voor den aanval bestaat dus daarin, dat men,
op de zichtbaarheidsgrens van den tegenstander blijvende (reke
ning houdende met diens koers), zoodanig vliegt, dat men de
plaats ten opzichte van den tegenstander bereikt, van waaruit de
aanval in de gewenschte richting kan worden ingezet.
Tijdens deze manoeuvres zal het voor een afdeeling vliegtuigen
gewenscht zijn, zoodanig te vliegen, dat de naar den vijand toe
gekeerde toestellen die aan de andere zijde in de richting van den
vijand dekken. Mocht de afdeeling dan al ontdekt worden, dan
blijft de vijand dan toch nog in het onzekere omtrent de sterkte en
misschien ook omtrent het type van de toestellen, die hij waar
neemt (zie afdeelingsvliegen)
De oefeningen in het gereedmaken voor den aanval bestaan dus
uit twee groepen.
A. Oefeningen in het gebruik maken van de factoren:
1. Zon en hoogte.
2. Aanvallen in den blinden hoek.
3. Gebruk maken van wolkenformaties (II).
ad I. Vliegtuig T (T stelt een tegenstander voor op wiens hande
lingen A zich moet oefenen); vliegtuig T krijgt opdracht van een
bepaald punt een koers te vliegen.
A bevindt zich op dat oogenblik boven een ander punt op be
paalde hoogte. A heeft de opdracht, om na ontdekking van T, om
trent wiens koers en hoogte hij volledig is ingelicht, zoodanig
te manoeuvreeren op de zichtbaarheidsgrens van T, dat hij binnen
den kortst mogelijken tijd T kan aanvallen van grootere hoogte
en met de zon in den rug.