107 (5). a f d e e 1 i n g e n, dan doet de compagniescommandant zijn
reserve die gedeelten omvattend aanvallen.
Wanneer tijdens den aanval plaatselijke hevige tegen
stand wordt ondervonden en de compagniescommandant
O-V-1- tracht door zijne reserve den vijand uit zijn stelling te
104(2). manoeuvreeren, verzoekt hij zoo noodig daartoe de
medewerking van de nevenafdeeling, terwijl omge
keerd door hem aan een dergelijk verzoek van eene n e-
venafdeeling zoo eenigszins mogelijk moet worden
voldaan.
Bestaat tijdens het terreinwinnen de gelegenheid daar-
84(4)- toe, dan ondersteunt de sectiecommandant door bedrei
ging van den v ij and in de flank, nevenaf
deel i n g e n, welke niet vooruit komen.
Bij het doordringen is voortdurende samenwerking van
'2(5). den brigadecommandant met de nevenafdeelingen geboden
om den tegenstand voor elkanders front te breken.
Waar de bataljonscommandant in zijne reserve over het
voornaamste middel beschikt om op het verloop van het
gevecht invloed uit te oefenen, moeten opstelling, groe-
t20. peering en beweging daarvan zoodanig zijn, dat een inzet
te juister tijd en plaats tot omvatting van den vijand is
gewaarborgd en de sterkte zoodanig dat tegenover de
noodzakelijkheid van een voldoend krachtig vuurfront de
reserve zoo sterk mogelijk iseene omvatting door het
verschuiven van troepen in eerste linie zal slechts bij bij
zonder gunstig terrein of des nachts mogelijk zijn. Het is
de bekwaamheid van den bataljonscommandant om voor
een en ander zijn bataljon juist te verdeelen en te groe-
peeren.
Ook hier zullen „vuur" en „beweging", „frontaal" en
„flankeerend" optredend elkaar afwisselen, waarbij steeds
I.M.T. de afdeeling, welke wordt gesteund door vuur van eene
!926 andere afdeeling, manoeuvreert, om dan door vuur uit
blz. 575. een dichterbij gelegen betere opstelling de vurende afdee
ling naar voren te helpen.
Zoo eenigszins mogelijk mag nimmer het
vuur het voorwaarts gaan belemmeren.
Met handhaving van het aangewezen aanvalsobject en
door verdeeling der krachten moet voortdurend naar flan
keering worden gestreefd, zoowel door omvatting als door
vuur.
G.V.I. De schaakbordopstelling van den verdediger begunstigt
19. in zekeren zin de plaatselijke omvatting in 't klein door
den aanvaller. Deze moet de niet bezette gedeelten met
geweld vergrooten.
477