Duitschland niet; heeft het legerkorps de beschikking over artil lerie-eenheden, dan dienen deze in hoofdzaak ter versterking der divisie-artillerie. Op dit tusschen de beide landen bestaande en reeds dadelijk in het oog loopende verschil, kom ik aan het slot van mijn opstel nog nader terug. B. Bewegingsoorlog. 1Aanval. Vrijwel algemeen is men het er thans over eens, dat een artil lerie—bestr ij ding, ook in den bewegingsoorlog en in bijna alle phasen van den aanval, noodzakelijk is. Zoowel de buitenlandsche reglementen als de vakliteratuur op dit gebied, zijn daar de be wijzen voor. Alleen wanneer men het element verrassing bijzonder wil doen gelden, is er reden, van dit principe af te wijken. O. a. stelt de Italiaansche kolonel Schenardi zich op dit standpunt, waar hij neutraliseeringsvuur uitzondering acht gedurende de voorbe reiding van den aanval, van capitaal belang echter, zoodra de aanval begonnen is. (zie Pouleur „La lutte d'Artillerie" B. B. Mei/Juni 1926). Wat nu de Duitsche en Fransche voorschriften aangaat, dient allereerst te worden opgemerkt, dat in de eerstgenoemde een dui delijk onderscheid wordt gemaakt tusschen het ontmoetingsgevecht en den aanval tegen een stelling in den bewegingsoorlog (F. u. G. hoofdstukken VI en IX), terwijl de Fransche reglementen aan het ontmoetingsgevecht (cas d'un ennemi en mouvement) geen bijzon dere aandacht wijden (I. P. blz. 85 en 103). Wat de artillerie- bestrijding (-voorbereiding) betreft bij den aanval tegen een stel ling. hierin stemmen de voorschriften van beide landen in hoofdzaak overeen, al doen zich ook enkele kleine verschillen voor. De Duitschers leggen er n. 1. nog meer den nadruk op, dat een vooraf gaande artillerie-beschieting onder vrijwel alle omstandigheden noodzakelijk is. Immers punt 320 van F. u. G. geeft te kennen, dat de artillerie, om de eigen infanterie het voorwaarts gaan mogelijk te maken, allereerst („vor allem") de vijandelijke artillerie neu traliseeren moet. Voorts blijkt uit de punten 1922 en 1927 van A. V. A., dat de Duitschers zich deze voorbereiding niet zeer kort denken. In deze punten wordt naar voren gebracht, dat de doelop- sporing en de bestrijding tijd kosten en dat die tijd onder alle omstandigheden aan de artillerie ter beschikking moet worden gesteld. De Franschen evenwel vinden, dat het element verrassing, net- welk zooveel mogelijk bij eiken aanval dient te worden betracht (I. P. punt 117) in bepaalde gevallen eischen kan, de artillerie voorbereidingen te bekorten (zie ook de inleiding van S. C. A. en punt 97 I. P.), ja zelfs acht men de mogelijkheid niet uitgesloten, dat een aanval plaats heeft zonder een voorafgaande beschieting 532

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 60