derheid aan artillerie en is het terrein daarvoor gunstig, dan acht
ook Ik het voordeelig, om met de artilleriebestrrj ding door te
gaan met een behoorlijk deel der artilleriemacht Hoofdzaak blijven
daarbii echter toch de in de I. P. bedoelde ,,tirs daiiet
Uit het bovenstaande volgt m. i. tevens logisch, dat in de perio
de, waarin de aanval is tot staan gebracht en die waai op de tegen
aanval geschiedt, de artilleriestnjd wederom een belangrijker plaats
inneemt.
C. Stellingoorlog.
1. Aanval.
Waar in den stellingoorlog factoren als bijkans onbeperkte tijd
en de mogelijkheid groote artilleriemassa s op een bepaald front-
gedeelte samen te trekken, natuurlijk hun invloed zullen doen
gelden, daar is 't begrijpelijk, dat de artillenebestrijding in den
stellingoorlog een zeer bijzonder karakter draagt (systematiseenn&,
yitwerking tot in détails). Toch kan ook hier het streven naar
verrassing oorzaak zijn, dat de inleidende artilleriebeschieting tot
een zeer korte periode wordt beperkt of wel geheel wordt gesup
primeerd. Zoo geschiedde de aanval van het 10e Fransche legei
op den 18en Juli 1918 zonder eenige artillenevoorbereiding; men
verlieze daarbij echter niet uit het oog, dat deze aanval ondei
bepaald gunstige omstandigheden plaats greep. In de eerste plaats
waren de aangelegde verdedigingswerken met zeer sterk en boven
dien van weinig uitgebreiden aard, in de tweede p aats beschikte
men bij den aanvaller over een groote hoeveelheid tanks en ten
slotte bezat men aan die zijde zeer nauwkeurige gegevens omtrent
de vijandelijke artillerie 9/10 van de opstellingen c ei vij
lijke batterijen waren volkomen nauwkeurig bekend).
Regel zal dus een dergelijk optreden niet zijn Wat de Franschen
aangaande den stellingoorlog wenschen, wijkt met af van hun
optreden in een bewegingsoorlog; bijzondere rcgclmgen geven zij
niet F u G. wijst er in punt 350 op, dat in den stellingoorlo&
aanvallen zonder of na zeer korte artillerievoorbereiding uitzon
dering zijn en slechts succes hebben bij verrassing en tegen een
reeds geschokten tegenstander. En dit punt vervolgt dan: „Die
fehlende oder nicht voll genügende Artillenevorbereitung musz
durch Einzatz zahlreicher Kampfwagen ausgeghchen werden
Ik meen uit de voorschriften te moeten opmaken, dat de
Duitschers méér dan de Franschen gevoelen voor een behoorlijke
en dus vrij langdurige en stelselmatige artillene-vooibereiding,
waartoe ik nog punt 1948 van A. V. A. citeer: „Dampfung der
feindlichen Artillerie-wirkung ist Voraussetzung fui das Vorgehen
der Infanterie." En dit schijnt wel merkwaardig, wanneer men
bedenkt dat 't juist Duitschland was, dat gedurende den wereldoor
log den stoot gaf tot artillerie-voorbereidingen van korten duui
(Riga, Verdun), toen de Franschen hieraan nog niet dachten en
538