hunne aanvallen inleidden met beschietingen van enkele dagen.
Wellicht is e. e. a. toe te schrijven aan het feit, dat Frankrijk aan het
eind van den oorlog naar Duitsch voorbeeld nog kortere beschie
tingen toepaste (Amiëns, 31e korps, Aug. 1918: 3/4 uur) en dat de
Duitschers niet zoo zeer op de aanwezigheid van groote tankmas
sa's rekenden als hun tegenstanders (verdrag van Versailles!).
De kenmerken van den artilleriestrijd in den stellingoorlog zijn
in het algemeen:
a. Als gevolg van den vrijwel onbeperkten tijd:
Langdurige en methodische voorbereidingen, waardoor de artil
leriestrijd als het ware volgens een bepaald systeem kan
verloopendaarbij kan dan ook van tevoren de tijdsduur van
de beschieting wórden vastgelegd (zie A. V. A. punt 2014);
Toepassing op ruimer schaal van bijzondere organen
(geluid- en lichtmeetdienst)
Meerdere bekendheid met de opstellingsplaatsen der vijan
delijke batterijen, waardoor dikwijls de doelverdeeling reeds
vooruit nauwkeurig kan zijn geregeld (A. V. A. punt 2014)
en ook het vuren zonder voorafgaand inschieten en zonder
waarneming (kaartvuur) met meer succes kan worden toege
past
Het op ruimer schaal gebruik kunnen maken van bijzondere
projectielen (gas en rook).
b. Als gevolg van de groote hoeveelheden artillerie en munitie:
Mogelijkheid tot een meer daadwerkelijke neutralisatie of tot
vernietiging der vijandelijke batterijen;
Mogelijkheid om bepaalde eenheden blijvend voor den artil
leriestrijd te bestemmen.
T. a. v. dit laatste zij hier opgemerkt, dat de Duitschers de
artillerie dan ook anders organiseeren dan in den bewegingsoorlog.
In punt 1928 A. V. A. doen zij uitkomen, dat zij een aanval,
o-esteund uitsluitend door de divisie-artillerie niet mogelijk achten,
doch dat hiervoor bijzondere artillerie-versterkingen moeten worden
aangetrokken. Al deze artillerie komt dan onder eenhoofdige leiding.
„Artillerie- und Minenwerferfeuer musz zu Beginn des Angriffs
ëinheitlich im Rahmen des ganzen Angriffsverbandes geleitet
werden." zegt F. u. G. in punt 343. Ofschoon volgens het A. V. A.
(punt 1934) de verdeeling der artillerie aan geen schema mag zijn
gebonden, zoo denkt men zich toch in het algemeen bepaalde artil-
feriebestrijdingsgroepen (Aka) en wel per legerkorps of -groep:
1 groep Aka, die tot taak heeft de vijandelijke artillerie te bestrij-
Nden. In elk geval moet volgens punt 1944 zóóveel artillerie voor
den artilleriestrijd worden gereedgehouden als noodzakelijk is,
om de vijandelijke batterijen gedurende de voorbereiding en door
voering van den aanval „in algemeenen zin" te neutraliseeren. In
(i) Dikwijls ook (onmogelijkheid tot waarneming) moést worden toegepast.