Verklaring van aanbeveling wegens „uitmunten" enz. (A.O. 1916
no 40 art. 10 (a) dus o.a. zij, bedoeld in het schrijven ,Y,anH
Inspecteur der Infanterie van 20 December 1927 No 1/11. Hoe
veel? Ad. 1 en 2 lijkt mij moeilijk te schatten.
De categorie, bedoeld onder 3 is wel globaal te berekenen.
Bii het le Depot Bataljon te Bandoeng zijn thans in opleiding
16 klassen Europeanen (begin Juni reeds 17); per klaszal zeer
zeker een 4 a 5 in aanmerking komen voor een Verklaring (A.O.
1916 enz.). Laten we aannemen 5; in totaal dus 80. Is het dan
te optimistisch om het totaal deelnemers te schatten op 125
waarvan tenslotte 100 den brigadiersrang halen Ik vermeen van
"'Aannemende dat per 7 maanden gerekend kan worden op 1
opleiding zouden we dus als winst uit den troep in deze
maanden krijgen 200 brigadiers.
De volgende examens zullen vermoedelijk een nog veel grooter
aantal adspiranten leveren, ondanks het feit, dat het ^örtsin den
troep aanwezige materiaal voor kaderopleiding dan.wel zijn be
stemming zal hebben bereikt, want... in dien tusschenbjdzullen doo
het depot zijn afgeleverd niet alleen de bovenbedoelde 80 fuse
liers met de verklaring, doch ook 16 X ongeveer 20 a 25 waarvan
velen hoewel niet zóódanig uitmunten, dat hun een verklaring kan
worden uitgereikt, toch zeer zeker geschikt zijn voor kader, zoodat
ik het aantal adspiranten voor de volgende examens gerust
Ik°zaf niet*'trachten om nog verder in de toekomst te zien en
volsta met de conclusie, dat voor de eerstkomende jaren
voldoende bibit in den troep te vinden is om het vraagstuk der
aanvulling van Europeesche kaderbetrekkingen tot een bev le
digende oplossing te brengen. Men ruime daarvoor sights de
zwakke hindernisssen op, welke tot nu toe de geregelde aanvti-
line belemmerd hebben. Dat hierdoor ook de werving in Holland
zal worden bevorderd, vooral wat gehalte betreft, behoeft ze er
geen nader betoog.
550