gewezen zijn om het door zijne sectie bezette gedeelte te flankeeren. 215. Voor de compagnie: De compagniescommandant zal in de eerste plaats zorgen voor een verzekerde samen werking tusschen de sectiën van zijne compagnie en zich voorts mondeling verstaan met de commandanten van de nevencompagnieën voor het verkrijgen van een goede aansluiting der vuurstrooken van de compagnieën onderling. G. V. 1. Voor het bataljon: De bataljonscommandant moet 227 (i). dus bij het vaststellen van het vuurplan er op letten, dat het 175. vorenstaande wordt toegepast. Aan het bataljon toegevoegde mitrailleurs worden bij voorkeur zoo opgesteld dat zij flankeerend kunnen vuren. Om een binnengedrongen vijand terug te werpen is het beste middel dezen door flankeerend vuur te binden en daarop een omvattende tegenstoot te doen volgen, beide verrassend uit te voeren. Als algemeene beginselen gelden A. T. v. Achter de in voorste lijn gelegen zijnde opstellingen 153 (l). van geweermitrailleurs en geweerschutters worden, weder om goed gedekt, afdeelingen (brigades, sectiën) opgesteld, die tot taak hebben den binnengedrongen vijand terug te werpen door middel van krachtig uitgevoerde tegenstooten, voorafgegaan en gesteund door ver rassend afgegeven geweermitrailleurvuur. G. V. I. De geweermitrailleurs behoorende tot afdeelingen, welke 176 (1). tot taak hebben de in de voorste zone binnengedrongen vijandelijke afdeelingen terug te werpen, worden zoodanig geplaatst, dat zij liefst flankeerend, in elk geval ver rassend, vuurstooten op den vijand kunnen afgevendit vuur wordt onmiddellijk gevolgd door een aanval met het blanke wapen. (2). Deze aanval, welke zoo noodig wordt gesteund door de meer achterwaarts geplaatste reserveafdeelingen, moet wor den doorgezet tot het verloren gegane terrein weer geheel is heroverd, doch mag alleen op uitdrukkelijk bevel verder worden doorgezet. Verder geldt 199(2). Voor de brigade: Gelukt het den vijand naast de brigade door te dringen, dan zal de brigadecommandant door zooveel manschappen als hij in front kan missen den binnengedrongen vijand in de flank doen beschieten, totdat de achtergeplaatste afdeelingen tot den tegen stoot overgaan. 209(2). Voor de sectie: Dringt een vijandelijke afdeeling in het nevenliggende terrein door, dan zal de sectiecom- 480

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 8