662
Chef d'escadron de cavalerie Janet geeft min of meer als een vervolg op
de in 192*3 (zie o. a. I. M. T. '27 blz. 284) verschenen studie betreffende de
123ste divisie, thans een leerzame studie: Poussée de la 123e division depuis
le canal de la Sambre jusque dans la region de Chimay 5-11 Novembre 1918).
O.a. bevat deze studie een voorbeeld van een nachtelijke operatie, waaruit
valt te concludeeren, dat voor een nachtelijke operatie de eenheden het
terrein moeten kennen, het terrein niet te moeilijk mag zijn, de eenheden te
voren in de juiste richting en in de nabijheid van het object moeten worden
opgesteld, de as van beweging duidelijk kenbaar moet zijn en een goede
fysieke toestand van de deelnemende troepen bepaald noodzakelijk is.
Het artikel Les infanteries \etrangères, L'infanterie allemande" wordt
vervolgd met een „cas toncret. Etude d'un combat de rencontre d'après le
reglement d'infanterie de la Reichsheer"
Het gebruikelijke overzicht bevat bijzonderheden met betrekking tot den
oorlog in bergterrein o.a. Emploi de la mitrailleuse en montagne.
Monatschrift für Offiziere aller Waffen. April. Het artikel Das
Begegnungsgefecht der 3 französischen Rolonial- Division, enz. wordt beëindigd
O.a. geeft dit gevecht ons een voorbeeld waaruit blijkt, dat verkenning en.
verbinding hoofdfactoren zijn voor het behalen van een succes.
Een ander voorbeeld uit den bewegingsoorlog geeft generaal Adaridi, n.I.
Die 21 russische Infanterie-Division in den Rampfen bel Stallupönen and
Qumbinnen am 17 and 20 August 1914". Ook hier zijn het de hiervóór
genoemde factoren, die een groote rol spelen.
Een artikel „Observation et camouflage" geeft den lezer niet meer dan een
bespreking van het reeds vroeger genoemde artikel van den kapitein Laffargue
„L'infanterie dans la bataille des yeux" (zie I.M. T. '27 No. 8).
Een voorbeeld van der Rriegsmoral des einzelnen Rdmpfers" biedt ons
het artikel „Der Rampf um den Brezak" (11 November 1914) (Servië).
Allgemeine Schweizerische Militarzeitung. April. Majoor Rudolf von
Erlach schrijft hierin een opstel over „Vorposten" en levert daarin beschou
wingen over de organisatie en de uitvoering van den voorpostendienst (doel
van de voorposten, inhoud van het bevel aan den voorpostencommandant,
sterkte van de voorposten, enz.) Het artikel is in menig opzicht lezenswaard,
waar verschillende, meermalen opgeworpen, vraagstukken worden behandeld.
Aan te bevelen is voorts een artikel, getiteld Zur Frage der Infanterie-
Bewaffnung" van de hand van den instructeur aan de schietschool „Daniker"..
O. a. wordt de waarde van het Madsengeweer (onze K. M en van het zwaardere
type Aladsen (20 m.M., zie I.M.T. blz. 470) belicht. Ook neemt de schrijver
de vraag in beschouwing of de geweermitrailleur met affuit in de plaats kan
treden van den mitrailleur en in hoeverre. Schr. voelt wel iets voor eenige
geweermitrailleurs met affuit m handen van den compies. cmdt.
Gewezen wordt op het voordeel van eenheid van systeem van wapen.
Voorts wordt in dit nummer in een tweetal artikelen de waarde van het
schieten in knielende houding besproken. Uit hetgeen over dit onderwerp
geschreven wordt en werd (zie ook No. 3 van het hier besproken tijdschrift)
valt af te leiden dat het schieten in knielende houding wel zijn nut heeft, maar
dat het voor den hedendaagschen infanterist niet onmisbaar is. Van het schieten
in staande houding wordt gezegd, dat het alleen van waarde is voor vuur
op zeer korten afstand (vuur door schildwachten e. d.).
in een artikel „Infanterie-Feuer", wordt vóór alles aandacht gewijd aan de
waarde van juiste tactische vuuraanwijzingen. O. m. wordt erop gewezen, dat
voor het afgeven van vuur ten behoeve van een bepaalden aanval, door den
betrokken commandant nauwkeurig moet worden aangegeven op welk punt
of op welke punten vuur noodig is. Zoo kan het dikwijls voorkomen, dat
voor het vermeesteren van een punt A., de terzijde daarvan gelegen punten
B. en C. krachtig onder vuur gehouden moeten worden. Dit nu moet door
den commandant die den aanval uitvoert, worden medegedeeld aan de vuur-
groep of aan den mitr. welke den vuursteun moet verleenen.
Ten slotte wordt met verwijzing naar het M.W. van 18 Maart (I.M.T. No.
5) nogmaals de vraag Feuerschutz oder Feuerwirkung" aan een bespreking