1926, haar wordt, dan geeft de bataljonscommandant daarvan kennis blz. 572-aan de artillerie. De voorwaartsche beweging der infanterie 581. eindigt automatisch. Het zal dan van omstandigheden afhan- G. V. I. gen of het artillerievuur kan worden gestaakt of verlegd. Eerst 126 (l). zoodra zulks het geval is (menigmaal eerst nadat het artillerie- 103 (2). vuur zelfs is versterkt) kan de infanterie weder voorwaarts gaanalsdan is zij, om den afstand te doorkomen, welke haar van den vijand scheidt, aangewezen op haar eigen strijdmiddelen het vuur van mitrailleurs, geweermitrailleurs, geweren, handgranaten en de beweging. Voor den afstand waarop het artillerievuur gevaarlijk wordt, den algemeenen gang van zaken op het oogenblik daarvan en na het staken of verleggen van het artillerie vuur tot het stormen, wordt verwezen naar I. M. T. 1926 blz. 572-576. De stormaanval is de laatste sprong, welke de manschap- R.1.254. pen in de vijandelijke stelling brengt en wordt onder nomen op afstanden van niet meer dan 100 a 50 M., menigmaal 10 a 5 M. Het kenmerkende van den modernen stormaanval (beter gezegdstormaanvallen) is, dat het besluit daartoe uit de voorste linie moet komen, dat daar de gunstige oogen- blikken en plaatsen vastberaden worden benut. Als beginsel geldt dat overal wordt gestormd, waar, G. V.l. naar het oordeel der lagere aanvoerders in de voorste 55(3), linie uitzicht op succes bestaat; dikwijls kan dan ook 90 (l), het begin van de stormaanvallen den bataljonscommandant 107 (l). in zekeren zin verrassen. Op hoeveel plaatsen wordt gestormd, hangt af van de maatregelen van den verdediger, van de sterkte van zijn stelling, van het terrein, enz.op gunstige oogenblikken en geschikte (zwakke) punten kunnen soms zeer zwakke krachten binnendringen, ja zelfs de enkele man. Deze te onderkennen en daarvan besluitvaardig en vast beraden gebruik te maken, is de taak der onderaanvoer ders in de voorste linie. Het onbenut laten van zoo'n gelegenheid is een zwaar verzuim. Het is de taak van den bataljonscommandant om deze besluitvaardigheid van de lagere aanvoerders te prikkelen. Met vooruitzienden blik moet hij op de deelen der stel ling, welke hem voor stormaanvallen gunstig schijnen of 46(3). waarvan hem zulks wordt bericht, het vuur der mitrailleurs concentreeren, zal hij bij de voorste afdeelingen, welke blijkbaar voorwaarts kunnen, mitrailleurs indeelen, haar reserves naschuiven, wellicht bij haar indeelen, om zoo doende de gevechtskracht te vermeerderen, den strijdlust 585

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 23