voorposten naar voren zal komen (bij handhaving van de
bereikte lijn als voorste verdedigingslijn) dan wel in de
bereikte lijn zal blijven.
Uit het gestelde in hoofdstuk VIII mag wel de gevolg
trekking worden gemaakt, dat de taak van den bataljonscom
mandant bij den modernen aanval een veel omvattende is.
IX. DE AANVAL.
HET BATALJON IN DERDE LINIE (REGIMENTSRESERVE).
G. V. I. De afdeelingen, welke de regimentscommandant in
32d. reserve houdt (de regimentsreserves) vormen de 3de linie.
In het regimentsbevel voor het gevecht wordt de voor-
I42(i)b. loopige opstellingsplaats van een reservebataljon aange
wezen. De voornaamste eisch voor de opstellingsplaats
40(2)(3).is dekking tegen gezicht (terreinplooien en dalen, welke
niet door den vijand kunnen worden ingezien, zijn zeer
50. geschikt) en tegen waarneming uit de lucht; verder zoo
mogelijk dekking tegen vuur, teneinde de gevechtskracht
van het bataljon ongeschokt te behouden tot het oogen-
blik waarop het aan den strijd moet deelnemen, terwijl
verder de terreinen waar het bataljon vermoedelijk zal
moeten worden ingezet, ongezien door den vijand, kunnen
worden bereikt. De daarvoor noodige bewegingen moeten
kunnen worden uitgevoerd, zonder onder „waargenomen"
vuur te geraken.
Gelijke eischen gelden voor de formatie van een reser
vebataljon; de bataljonscommandant moet deze dus met
132. Zorg kiezen; in den regel kan een reservebataljon meer
gesloten blijven dan een voorste bataljon, doch het zal
zich zoo eenigszins mogelijk niet in open terrein vertoonen
(waarneming door vijandelijke vliegtuigen). Bij de opstel
ling in bedekt terrein moet rekening worden gehouden
met vliegtuigaanvallen (bommen) ook al is dat terrein,
ongezien door den vijand, bereikt, omdat het terrein b. v.
juist omdat het zich zoo leent voor opstelling van reserves,
het doel kan zijn van die vliegaanvallen.
Steeds moet bij een reservebataljon voor luchtafweer
worden gezorgd (verkenning en strijdmiddelen).
De taak van een reservebataljon wordt gedurende het
gevecht bepaald door den regimentscommandant; de
bataljonscommandant is dus niet zelfstandig in het gebruik
van zijn bataljon; zonder uitdrukkelijk bevel van den regi
ments commandant mag het bataljon niet aan het gevecht
135- deelnemen, uitgezonderd uiteraard in dringende gevallen als
b.v. het afslaan van een flankaanvat of het tot staan
brengen van een tegenaanval, welke door de openingen