rechter zadeltasch een zakje rijst en thee voor 1 dag, zijnde een onderdeel van de 3 dagrantsoenen rijst, gezouten visch of gedroogd vleesch en thee, welke de ruiter medevoert. Het voorloopige noodrantsoen in de linker zadeltasch kan door 1 blikje nasi-goreng worden vervangen, voor het andere blikje is bij de bestaande verpakking geen plaats. Een oplossing heeft men echter gevonden door het dagrantsoen rijst en thee uit de rechter zadeltasch te verwijderen en te doen vervallen en daarvoor het tweede blikje nasi-goreng in de plaats te stellen. Het terugbrengen van de 3 dagrantsoenen tot 2 vormt geen bezwaar, omdat de cavalerie tegenwoordig veel minder zelfstandig en op grootere afstanden zal optreden. Door het Legerbestuur is hiermede in beginsel ingestemd. Bij de cav. worden nog proeven gehouden tot het vaststellen van de meest voordeelige bepakkingswijze. Hiermede is het noodrantsoenvraagstuk voor den soldaat bij het Indisch Leger vrijwel tot een oplossing gekomen. Rest ons nog met een enkel woord deze aangelegenheid voor het dier te bespreken. Voor het dier. Voor dit doel kent het Indisch Leger geen noodrantsoen, ten minste niet in den vorm van een conserf of ander voedingsmiddel dat in compacten vorm langdurig kan bewaard worden. Wel is hier in vroegere jaren naar gestreefd, doch zonder resultaat. Aanvankelijk meende men in de katjangboengkil een goed noodrantsoen voor dieren te hebben gevonden. De boengkil is een eiwitvoeder bij uitnemendheid zoowel eiwit en vet als de koolhydraten zijn zeer goed verteerbaar, terwijl het gehalte aan ruw eiwit in den regel meer dan 40 bedraagt. Reeds bij de groote manoeuvres in 1911 werd boengkil als noodration medegevoerd in de zadeltasschen (poetszakken). Het heeft toen echter niet voldaan, omdat de koek bij het vervoer te paard spoedig verkruimelde en tot poeder werd. Ter opheffing van dit nadeel werden in 1914 proeven genomen met gemalen boengkil, verpakt in blikken ter grootte van een kaartentasch, welke blikken in lederen tasschen, ter linkerzijde aan het zadel hangende, werden medegevoerd. Bij opleggingsproeven van boengkil in blikken, bleek dat van 72 °/0 der onderzochte blikken de inhoud na 4 maanden bedor ven was, na 6 maanden de inhoud van 80 °/0. Daar de boengkil bovendien bij de paarden niet in den smaak viel, werd van de invoering daarvan als N. R. afgezien. Een betere oplossing dacht men gevonden te hebben in de door den mil. paardenarts Dr. L. Stadhouder samengestelde voe derbriketten (I. M. T. 1914 No. 12). Deze briketten werden bereid 606

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 44