hoeven te dragen en het niet kwaad is, als door onvoorziene omstandigheden de verpleging eens hapert, te kunnen beschikken over een hoeveelheid fourage. M. i. ware het echter veel beter ook hier te spreken over „een rantsoen", en het slechts verwar ring stichtende woord „noodrantsoen" voor dieren, uit alle regle menten en voorschriften van de bereden wapens te schrappen. Want in werkelijkheid is een noodrantsoen een voedselreserve, welke slechts in den aller alleruitersten nood mag worden gebruikt, op last van den hoogsten bevelvoerende ter plaatse, terwijl indien men van rantsoenen spreekt, de batterij-, detachements- of afdee- lingscommandant zelf naar beste weten hierover kan beschikken. 608

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 46