a. Constructie van het gelaatstuk.
Een gasmasker moet een eenvoudig, doch sterk uitrustingsstuk
zijn. Of de onderdeelen voldoende sterk zijn, zal bij de beproeving
het eerste blijken. Er moet o. a. nagegaan worden:
1. Of het maskerdoek, c. q. het binnenraam, voldoende sterk
zijn.
2. Of het maskerdoek niet te stijf en ook niet te slap is.
3. Of de op het gelaatstuk aangebrachte banden van het
hoofdstel voldoende sterk en in verband met het dragen van
een hoofddeksel, daarop niet op hinderlijke wijze bevestigd zijn.
4. Of de eventueele plaatsing van de oogglazen in het masker
doek sterk is. Hetzij dat het oogglas door middel van een
wurging, hetzij door middel van een schroefdraad, hetzij op
een andere wijze in het maskerdoek bevestigd is, mag het
oogglas nimmer, bij daarop met de duimen stevig uitgeoefenden
druk, uit het maskerdoek springen.
Dit geldt natuurlijk ook bij de constructie van een afzonder
lijken gasmaskerbril.
5. Of de oogglazen voldoende sterk zijn. Bij het tikken met een
hard voorwerp op het oogglas mag dit niet stuk gaan.
6. Of het oogglas bij stuk slaan barst, splintert of scherft.
7. Of bij gebruik van triplex oogglas, condensatievocht
tusschen beide oogglasplaten komt. Is dit het geval dan is
goed zien niet meer mogelijk.
8. Of bij het dragen van het masker, de oogglazen op hin
derlijke wijze tegen het oogbeen drukken.
9. Of indien het masker bestaat uit gelaatstuk-slang-bus, het
metalen verbindingsstuk tusschen slang en gelaatstuk, vol
doende sterk en gasdicht op het gelaatstuk is aangebracht.
b. Constructie bandenstelsel.
Hierbij moet nagegaan worden:
1. Of de elastieken banden voldoende rekbaar zijn. Het banden
stelsel heeft in de practijk veel te lijden. Bij sterk trekken
mag noch het elastiek, noch het katoenen weefsel scheuren.
2. Of de banden dwars, over of op de oorschelp loopen. Bij
oudere typen maskers kwam dit veel voor, waardoor het hooren
aanzienlijk belemmerd werd. Bovendien kreeg men veel oor
klachten.
3. Of zich bij een verstelbaar bandenstelsel ook bezwaren
voordoen. Dit wordt zuiver door de practijk uitgemaakt en
is afhankelijk van de gebezigde constructie.
c. Verbindingsslang.
Hierbij moet nagegaan worden:
1. Of de verbindingsslang stevig en gasdicht bevestigd is op
verbindingsstuk, gelaatstuk en vullingbus.
618