2. Of de slang bij het vooroverbuigen van het hoofd niet dubbel
knikt, waardoor de ademhaling ten zeerste belemmerd wordt.
3. Of de verbindingsslang voldoende lang en niet te stug is.
d. In- en uitademingsventielen.
Na eenmaal gebruikt te zijn, plakken rubberventielen dikwijls
vast. Dit kan op eenvoudige wijze verholpen worden, door hen
even nat te maken en tusschen duim en wijsvinger voorzichtig los
te wrijven.
Verder moet nagegaan worden:
1. Of de ventielen voldoende sterk zijn. Het rubberventiel moet
van gelijkmatige dikte zijn.
2. Of de ventielen voldoende sterk bevestigd zijn en zich geen
gaatjes bevinden in dit gedeelte van het rubber, waar het
ventiel op het maskersonderdeel gemonteerd is.
3. Of het uitademingsventiel niet een te groote doode gang
heeft. Bij gebruik van een z. g. E. masker-uitademingsventiel,
mag het ventiel niet in zijn ruststand openstaan. Vooral wan
neer het ventiel onbeschermd is geeft dit aanleiding tot gas
lekken.
4. Of de in- en uitademingsventielen onderling van den zelfden
weerstand zijn. Het komt veelvuldig voor dat ventielen van
hetzelfde model, onderling niet dezelfde weerstanden hebben.
Ventielen mogen dus niet zonder meer op de maskers gemon
teerd worden, doch moet men te voren den weerstand bepalen.
Ventielen met abnormaal lagen of hoogen weerstand, moeten,
teneinde het beproevingsbeeld niet te schaden, uitvallen.
Dit laatste gaat natuurlijk buiten de competentie van den
instructeur, doch wordt alleen genoemd voor het geval met
het hier bovenstaande geen rekening is gehouden, zoodaf
eventueel te ondervinden bezwaren, gemakkelijker tot een
oplossing gebracht kunnen worden.
e. Bus en draagzak.
Aangezien bij de verschillende beproevingen, althans die nog
in een beginstadium zijn, in de meeste gevallen hulptasschen
en vullingbussen verstrekt worden, zal hier niet nader op ingegaan
worden.
De instructeur, zal nu, in verband met den hem door hoogerhand
gestelden eisch, (b. v. het onafgebroken marcheeren in afwisselend
terrein gedurende 1 uur met het gasmasker in beschermingstoe
stand en volledige bepakking) zijn ploeg verder opleiden. Hieruit
volgt dan ook, vooral indien meerdere typen maskers vergelijkend
beproefd moeten worden, het achter elkaar beproeven op één dag,
onder zooveel mogelijk dezelfde omstandigheden niet meer moge
lijk is. Dit zal dus op achtereenvolgende dagen moeten geschieden,
doch zooveel mogelijk onder dezelfde omstandigheden. Nu mag
de lezer echter, indien met een bepaald maskertype aan boven-
619