belangrijke kabelbaan werd in 1871 gebouwd door den Duitschen
Freiherr von Driicker. Deze baan werd gebruikt bij den bouw van
een fort bij Metz; ze was 2148 M. lang, terwijl het hoogteverschil
tusschen begin- en eindpunt 36 M. bedroeg.
Daarna werden kabelbanen veelvuldig toegepast bij den forten-
bouw en eveneens voor vredesdoeleinden. Vooral Italië en Duitsch-
land legden zich toe op de constructie er van, terwijl ook in O.-H.
de voordeelen van dit transportmiddel werden ingezien. In 1883
en '84 werd in Zevenburgen een baan aangelegd, welke een totaal
lengte had van 30 K. M., 60 passen en 61 dalen overspande en
waarin vrije spanningen tot 470 M. voorkwamen.
In 1885 vestigde een O.-H. kapitein van de Genie in een studie
de aandacht op de waarde, welke de kabelbaan voor de oorlog
voering zou kunnen hebben; doch eerst kort voor het uitbreken van
den wereldoorlog begon men zich daar meer algemeen rekenschap
van te geven. Begin 1914 kreeg een Oostenrijksch genie-officier
de opdracht, de systematische toepassing van kabelbanen te bestu-
deeren; de resultaten van deze studie verschenen evenwel te kort
voor het uitbreken van den oorlog om er verder op in te kunnen
gaan. Wel werden kort na het uitbreken van den oorlog door de
Oostenrijkers in Tirol eenige op zichzelf staande banen gebouwd.
In den loop van den oorlog kwam men tot uitgebreide en syste
matische toepassing, terwijl de mogelijkheden op dat gebied in
dat tijdvak belangrijk werden uitgebreid.
Alvorens eenige voorbeelden van de toepassing in den bergoorlog
te geven, moge hier een overzicht volgen van de verschillende
systemen van kabelbanen.
Systemen van kabelbanen.
Op drie wijzen laten de kabelbanen zich in twee hoofdgroepen
splitsen en wel:
a. continu-beweging tegenover heen-en-weer-gaande beweging;
b. mono-kabelbanen tegenover bi-kabelbanen;
c. banen met mechanische aandrijving tegenover niet-mechanische
aandrijving.
Ad. a. Bij continu-beweging hebben we twee evenwijdig
loopende kabels, waarbij het wagentje den eenen kabel omhoog,
langs den andere omlaag gaat; bij heen-en-weer-gaande beweging
geschiedt de beweging langs één kabel.
Ad. b. Bij de mono-kabelbanen dient dezelfde kabel voor het
dragen en het bewegen van de wagentjes; de bi-kabelbaan heeft
afzonderlijke kabels voor die doeleinden. De wagentjes worden
gewoonlijk automatisch aan den trekkabel verbonden door een
klauw.
Ad. c. Deze indeeling spreekt voor zichzelf.
Combinaties van de elementen van a, b, en c zijn mogelijk.
641