tot zijn staf behoorende verbindingsafdeeling, welke als hoofd van
den verbindingsdienst optreedt.
2. Voor een goede uitvoering van den verbindingsdienst is het
noodzakelijk, dat het hoofd van dezen dienst tijdig en doorloopend
op de hoogte wordt gehouden van de voornemens van den bevel
hebber en van de wijzigingen in den toestand, aangezien met een
en ander bij de voorbereiding (het treffen van regelingen, ver
deeling en verplaatsing van de beschikbare krachten, het beschik
baar houden van een gedeelte ten behoeve van later tot stand te
brengen verbindingen, enz.) en de uitvoering rekening moet wor
den gehouden. Met het oog op den voor de voorbereiding en de
verdere uitvoering benoodigden tijd moeten de bevelen voor het
tot stand brengen van de verbindingen dan ook tijdig worden uit
gegeven.
3. Met het oog op onvoorziene wijzigingen in den toestand en
voor het vervangen van vernielde verbindingen moet er naar
gestreefd worden steeds eene reserve aan verbindingsmiddelen en
-personeel beschikbaar te houden. Wanneer het beschikbaar houden
van een dergelijke reserve aanvankelijk niet mogelijk is, of wanneer
deze is verbruikt, moet worden getracht zoo spoedig mogelijk een
dergelijke c.q. nieuwe reserve te vormen.
Wij meenen in dit verband de aandacht te moeten vestigen op
punt 24 (1) A. T. V., waarin wordt bepaald, dat bij den eersten
aanleg van electrische verbindingen zuinigheid moet worden be
tracht, teneinde ook later nog over personeel en materieel te
kunnen beschikken. Hoewel deze bepaling blijkbaar is gesteld
met het oog op de noodzaak een reserve, als boven bedoeld,
ter beschikking te moeten houden, mag zij toch ook geen aan
leiding zijn om de zuinigheid te ver door te voeren, zooals dit
bij de oefeningen somtijds valt waar te nemen. Met een beroep
op deze bepaling wordt dan aanvankelijk afgezien van het tot stand
brengen van electrische verbindingen of wel te laat daartoe over
gegaan. Men zoeke hier den juisten middenweg door het tijdig
doen aanleggen van de belangrijkste verbindingen, terwijl dan de
minder belangrijke voorloopig achterwege moeten blijven.
4. Indien mogelijk moet gebruik worden gemaakt van reeds
bestaande verbindingen of aanwezige verbindingsmiddelen (Gou-
vernements of particuliere telefoon- of telegraafinstallaties, radio
stations, postduiven, enz.) Daardoor zal niet alleen dikwijls eer
der een betrouwbare verbinding kunnen worden verkregen,-doch
het zal bovendien mogelijk zijn het organiek ingedeelde perso
neel en materieel voor later gebruik te sparen. (Uiteraard geldt
dit niet bij vredesoefeningen).
5. Het verdient aanbeveling het geheele samenstel der ver
bindingen, in de eerste plaats de telefoonverbindingen ten be
hoeve van de gevechtsleiding, te voeren over een beperkt aantal
hoofdrichtingen
570