660 l'artnée de campagne et des forteresses beige en 1914". Uit een aanteeke- ning van de redactie blijkt, dat de laatste studie zich over een groot aantal nummers zal uitstrekken, daarom vermeldt de redactie thans reeds de alge- meene lijn, waarin de conclusies van de schrijvers zich zullen bewegen. Uit deze aanteekening blijkt, dat, althans naar onze meening, de studie voor ons slechts van academische waarde zal zijn. De studie Les tirs de l'artillerie en liaison directe avec la manoeuvre de 1'infanterie" wordt beëindigd. Het ware te wenschen, dat van artilleristische zijde dit onderwerp eens voor onze omstandigheden werd behandeld. Schr. bespreekt tamelijk uitvoerig de vraag „Hoe moet de infanterie een aanvraag om artillerievuur inkleeden?" en geeft daarbij voorbeelden van aanvragen om de elementen daarvan te bespreken. B. v. wordt de vraag „hoe het doel te omschrijven" als volgt beantwoord Men moet den aard van het doel (is van invloed op kaliber en projectielsoort alsmede op de soort van vuurmond), zijn afmetingen en zijn juiste ligging aangeven en voorts de eigen ligging ten opzichte van het doel. Ook wordt de duur van het vuur, welke door de infanterie moet worden aangegeven, besproken. Vervolgens geeft de schr. antwoord op de vraag „hoe zal de artillerie antwoorden op een aanvraag van de infanterie", terwijl ten slotte de doelmatigheid van onvoorbereide vuurconcen- traties onder de loupe wordt genomen. De schr. behandelt een onderwerp, dat ook voor ons van het hoogste belang moet worden geacht en waaraan misschien nog wel wat meer aandacht zou kunnen worden besteed. Luitenant-colonel Thomas vangt aan met een studie „La mise en surveillance des batteries de campagne" en bespreekt daarin een drietal oplossingen n. 1. Solution graphique, solution analytique en solution astronomique. Major Liévin vervolgt zijne beschouwingen overLes chars de combat" (LM. T. Nos. 2, 4 en 6). Ditmaal worden de tankvuurwapens en de bescher ming van de bemanning en de kwetsbare organen tegen anti-tankwapens be sproken. Uiteraard komt hierbij ook de uitwerking van de anti-tankwapens ter sprake alsmede de middelen, welke worden aangewend om het binnendringen van projectielen en scherven door de kijk- en richtsleuven tegen te gaan (stroboscope en periscope binoculaire). Ten slotte moge melding gemaakt worden van een opstel: „Comment faut-il construire une table suédoise". Luitenant Lambert 'geeft daarin eenige aan wijzingen met betrekking tot de inrichting van een z. g. zandbak, een waardevol hulpmiddel bij de opleiding van het kader. Artilleristische Rundschau. April. Het ditmaal minder op den voorgrond tredende nummer bevat eenige gegevens betreffende de verbeteringen aan het Nederlandsche veldkanon. Hoewel reeds in de Nederlandsche literatuur bekend gesteld mogen de volgende hoofdzaken hier nog eens worden geme moreerd. De vergrooting van den schootsafstand van 6 K. M. tot 13 K. M. is verkregen door een andere affuit (grootere elevatie), gunstiger projectiel- vorm en een eenigszins grootere lading en voorts door vervanging van de kernbuis door een langere, zoodat het kanon van 7.5 L/30 gebracht is op 7.5 L/35. Het nieuwe kanon heeft een gewicht in stelling van 1175 K.Q. en een rijgewicht van 2040 K.G. De artilleristisch-taktische Aufgabe, handelende over een rivierovergang door een divisie, wordt voortgezet. Revue d'inf. April. Mochten we reeds eerder aankondigen, dat men in het Fransche leger plannen koesterde tot wijziging van hetinfanterie-reglement en van de infanterie-organisatie, thans wordt het geheim opgelost in een artikel „Le nouveau reglement d'infanterie"bevattende de hoofdbeginselen van het nieuwe Fransche infanterie-reglement, dat uit 3 gedeelten zal bestaan n. 1. Instruction technique, combat en service en campagne. Drie omstandig heden hebben tot de omwerking van het bestaande reglement geleid n. 1. 1°. de verschijning van de instruction provisoire sur l'emploi tactique des grandes unités, waardoor gedeelten uit het infanterie-reglement konden ver vallen en andere gedeelten wijziging behoefden, omdat de zoo gewenschte overeenstemming ontbrak.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 98