661 2°. De nieuwe organisatie van het leger, omvattende den eenjarigen dienst tijd en een belangrijke vermindering van de eenheden van het actieve leger, samengaande met een daarmede overeenkomende uitbreiding van de z. g. unités de formation. 3» de verhooging van de vuurkracht door de invoering van den nieuwen gewèermitrailleur (model 1924), welke tot op 1200 M. afstand goede uitkomsten belooft. De wijzigingen beoogen vooral een vereenvoudigde opleiding. Meer aandacht wordt geschonken aan de beteekenis van het vuur, waarbij ook van belang is de verdubbeling van het aantal mortiers d'accompagnement (mortier Stokes-Brandti. De mogelijkheden voor het uitvoeren van tegenstooten worden beperkt tot de sectie en de compagnie (on contre-attaque par le feu). De rol van 'de resetves wordt meer gepreciseerd (niet het voorste echelon volgen"' door een gemaakte bres, maar de bres verbreeden). De beginselen voor het gevecht van de groep en van de sectie zijn ingrijpend veranderd Meer nadruk is gelegd op de sectie, minder op de groep. De sectie is de kleinste eenheid, zich nog eigenend voor de manoeuvre. Zij blijft daarbij onder cte leiding van den sectiecommandant. De sectie zal bestaan uit 3 groepen welke niet meer worden onderverdeeld in vuur- en stootgroep. De groep als eenheid levert het bewegende vuur; de geweermitrailleur is het wapen; alles moet erop gericht worden om dat vuurwapen tot de grootste krachtsontwik keling te brengen. De geweerdragenden dienen eventueel voor verkenning en om z n op korte afstanden, het vuur van den geweermitrailleur aan te vullen. De manoeuvre van een kleine eenheid heeft in het algemeen geen ander doel, dan om tegenover den tegenstander een krachtig vuurfront te stellen; alle vraagstukken van het gevecht der infanterie zijn terug te brengen tot: problèmes de tir". De tirailleurlinie mag niet zonder aannemelijke redenen worden verkozen boven de minder zichtbare en gemakkelijker te leiden kleine colonnes. Kortom zeer ingrijpende veranderingen in het tactisch gebruik van de groep en van de sectie. Voor wat betreft de grootere eenheden is minder gewijzigd. Kennis van de wapens en van het gebruik ervan, vormen voor de kleine infanterie-eenheden het hoofddoel van de opleiding. Het artikel.wordt zeer ter lezing en vooral voor overdenking en bespreking aanbevolen. Lezenswaard is voorts een artikel ,,L' instruction d' line division d infanterie van de hand van den generaal Tanant. Het heeft betrekking op twee oefeningsperioden van een divisie gedurende 1926 en 1927 1111 het kamp te Bitche. De strekking van het artikel moge blijken uit de volgende aanhalingen, „riet heeft mij nuttig toegeschenen om de toegepaste methoden te pubhceeren, alsmede de verkregen resultaten en de verzamelde gegevens bekend te stellen en om de aandacht te vestigen op de wijzigingen, welke m onze methode van opleiding zouden kunnen worden aangebracht". Na verschillende gevechts handelingen uitvoerig te hebben besproken zegt de schr. concludeerende ,,Men heeft de vroegere manoeuvres met 2 partijen afgeschaft, wij oefenen slechts tegen een scherm, tegen een schijntegenstander, welke geleid wordt door den leider van de oefening." En verder „Niemand zal ontkennen, dat het een goede methode van oefenen is, maar ik geloof toch dat het raadzaam is om tot cie gewoonten van de groote manoeuvres van voldoend grooten omvang terug te keeren, zonder daarbij opnieuw in de vooroorlogsche onwaarschijnlijk heden te vervallen." Colonel Alléhaut vervolgt zijne studie Motor isation" en bespreekt thans L'infanterie dans les divisions legères" (Zie ook I. M.T. 6 en hiervoor). De schr. beschouwt de taken, welke de lichte divisie kunnen toevallen, zet uiteen dat 2 soorten van divisies bestaansrecht hebben, n. 1. divisions hippo- mobiles avec appoint de motorisation en divisions entièrement moto- risées, om daarna na te gaan hoe die beide eenheden zouden kunnen worden georganiseerd. Het artikel gaat uiteraard boven onze vei houdingen uit, maar toch bevat het ook voor ons lezenswaardige beschouwingen met betrekking tot het gebruik van gemotoriseerde eenheden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 99