eigenschap van de gasmunitie, die aan de scherfmunitie geheel vreemd is. Doch ook de nadeelen der gasmunitie dienen in het licht gesteld. Daar is in de eerste plaats haar groote afhankelijkheid van weers invloeden. Ongunstige weersomstandigheden zijn in staat het gebruik van gasmunitie gedurende langeren tijd onmogelijk te maken, zoodat zij dan, vooral in den bewegingsoorlog, slechts een hinderlijken ballast vormt. De mogelijkheid der bestrijding van doelen nabij de eigen opstelling is bij brisante munitie slechts van de spreiding afhankelijk, doch bij gasmunitie bovendien ook van de soort en concentratie der chemische stof en de windrichting. Het betreden van vergast terrein door eigen troepen brengt steeds een zeker gevaar met zich mede, benadeelt hun gevechtskracht, als gevolg van de omstandigheid, dat de gasmaskers opgezet moeten worden, of belemmert althans hun beweeglijkheid. Brisante munitie is tegen levende en doode doelen te gebruiken; gasmunitie heeft tegen laatstgenoemde zoo goed als geen uitwerking. Weersomstandigheden. De uitwerking van de meeste gassen is in hooge mate afhankelijk van de weersomstandigheden; door zeer sterken regen wordt zij opgeheven, bij groote warmte is zij gering. De uitwerking van mosterdgas wordt door warmte echter bevor derd; de duur van werkzaamheid wordt door regen verminderd. De wind speelt echter een zoo overwegende rol, dat men daarte genover practisch temperatuur en vochtigheid kan verwaarloozen. Vooral bij de vluchtige strijdgassen speelt de windsterkte een zeer groote rol. Minder is dit het geval met mosterdgas, wanneer dit dient om het terrein te besmetten, en bij die strijdgassen, welke als vloeistof in het terrein verspreid, hun werking langeren tijd als damp uitoefenen. Een windsnelheid van meer dan drie M. per seconde bij het doel maakt, dat het gasschieten met vluchtige strijdgassen meestal zonder uitwerking blijft. Mosterdgas, een persistent gas, kan nog gebezigd worden bij een maximum windsterkte van 5 M. per seconde. Zwakke, naar eigen zijde gerichte wind, maakt het gasschieten nog mogelijk, wanneer de vijandelijke doelen ver genoeg van de eigen stelling" verwijderd zijn en niet van nevels of rook gebruik wordt gemaakt. De invloed van den vochtigheidstoestand van den dampkring is afhankelijk van den aard van het strijdgas. Sterke regen en dikke mist zijn ongunstig voor het gasschieten. Zonnige uren van den dag zijn minder geschikt voor gasschieten met vluchtige strijdgassen, omdat dan opstijgende luchtstroomingen ontstaan, welke de gaswolk snel omhoog voeren. a. Terreinomstandigheden. 678

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 14