Hoogteruggen en heuveltoppen zijn zeer geschikt voor waarnemingspunten, doch voor opstelling van troepen als regel weinig geschikt, omdat die ^troepen spoedig door den vijand worden ontdekt (de omtrekken van mitrailleur nesten, schutterskuilen e. d. komen scherp uit en zijn moei- 40(1). lijk te maskeeren) en gemakkelijk onder vuur kunnen wor den genomen. De verdediging van hoogteruggen geschiedt het beste door bezetting der hellingen, hetzij aan 's vijands zijde, hetzij aan de eigen zijde; in het laatste geval kunnen de troepen onder bepaalde omstandigheden toch zijn blootgesteld aan indirect vuur. Kampongs en andere bedekte terreindeelen beschermen zoowel tegen waarneming uit de lucht als van de aarde. 40(4). Hebben zij eene groote uitgestrektheid dan geven zij dek king tegen artillerievuur, omdat de waarneming van het vuur wordt belet. Bij kleineren omvang kunnen zij geheel onder artillerievuur worden genomen. Opstellingen in of dicht voor of achter kampongranden G.V.l. of nabij andere duidelijk zichtbare en gemakkelijk door 40(5). luchtwaarnemers op de kaart vast te stellen plaatsen moeten worden vermeden. Bij de keuze van het beloop der stelling moet er mede rekening worden gehouden dat de grootst mogelijk natuur lijke dekking tegen horizontale en verticale waarneming wordt verkregen (welke verder door de detailmaatregelen dient te worden vervolledigd); opstellingen in aansluiting met kampongranden, waarbij van paggers, tuinen, aard- randen, waterloopen e. d. gebruik wordt gemaakt, zijn moeilijk waar te nemen of fotografisch vast te leggen. GEBRUIK MITRAILLEURS. Ook bij de verdediging geeft de vuursteun van de artillerie voor het gebruik der mitrailleurs in zekeren zin een maatstaf aan. A.T.V. De beteekenis van het vuur bij de verdediging, dat 151(2) dient om 's vijands aanval te breken en dat in hoofdzaak (3). door mitrailleurs en door artillerie zal moeten worden O. V. I. afgegeven, waarbij het deelnemen van de artillerie intus- 173. schen geheel afhangt van de mogelijkheid om het daarvoor bestemde geschut doeltreffend op te stellen en de waar- G. V. neming van het vuur te verzekeren, brengt mede dat de vuur- Mob. kracht van de toegevoegde mitrailleurs tot het hoogste A.-48. rendement moet worden benut. De bataljonscommandant zal dan ook als regel de toegevoegde mitrailleurs onder een hoofdig bevel van den commandant daarvan houden; in deeling daarvan of van deelen daarvan bij de compagnieën behoort tot de zeldzaamheden. Bovendien houdt de 684

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 20