beide 1000 M. nemen; m.m, geldt hiervoor hetgeen bij de
aanvalsstrooken is gezegd.
Ook bij de verdediging geldt als grondbeginsel dat de
G.V.I. opstelling in de diepte geschiedt door vorming van
32. twee linies: de 1ste linie (vuurlinie compagniesreserve)
en de 2de linie (bataljonsreserve); elke linie kan op zich
zelf weer in de diepte zijn geëchelonneerd.
De compagnieën in eerste linie worden naast elkander
geplaatst, waardoor zij den strijd vuurgevecht, handge
meen, tegenstooten met eigen krachten kunnen voeren,
zonder dat het al dadelijk tot de zoo noodlottige ver
menging komt.
Belangrijke punten als bruggen, wegen, voetpaden, hoog
ten, enz., worden niet als vakgrenzen genomen; de verde
diging daarvan moet worden toevertrouwd aan een daarvoor
verantwoordelijk te stellen commandant; daarom ook moet
zoo eenigszins mogelijk worden vermeden de vakgrenzen
in de nabijheid daarvan te kiezen.
Zoo eenigszins mogelijk moeten de compagnieën elkaar
flankeerend met vuur kunnen steunen, vooral de vleugelcom
pagnieën van het bataljon en de aangrenzende compagnieën
van de nevenbataljons; hiermede dient bij de vakindeeling
rekening te worden gehouden.
Bij de verdediging zal dikwijls een hergroepeering van
het bataljon noodig zijn, om den tegenstander over de
opstelling te misleiden of het effect van diens maatregelen te
verminderen. Op belangrijk blijkende punten kan de weer
stand worden versterkt, op minder bedreigde punten worden
verminderd, waarbij de aandacht wordt gevestigd op de
automatische wapens. Zoo wijzigt de bataljonscommandant
zijne oorspronkelijke maatregelen in verband met het
werkelijk gevechtsverloop. Dikwijls zal de hergroepeering
onder bescherming van de duisternis moeten geschieden
dan wel onder bescherming van vuurstooten van artillerie
en mitrailleurs. Ook hier kan, evenals bij een hergroe
peering tijdens den aanval, de hergroepeering moeten
geschieden door den inzet van reserves en het brengen
van de ingezette deelen in reserve.
BATALJONSRESERVE.
Samenstelling, plaats, gebruik.
Steeds zorgt de bataljonscommandant voor eene reserve.
Hij mag er niet op rekenen, dat er geen leemten komen
in zijn vuurplanverliezen in de vuurlinie veroorzaken
vuurvrije of vuurarme deelen in het voorterrein, waarvan
de tegenstander partij trekt.
690