19] (l) hulp te verleenen bij de uitvoering van de werkzaamheden,
(2). dan wordt zulks als neventaak aan de reserve opgedragen
en de regeling opgenomen in het bataljonsbevel.
Als kunstmatige hindernissen worden prikkeldraadnetten,
-rollen en -strikken als de meest eenvoudige aanbe
volen, verder de meer ingewikkelde prikkeldraadver
sperringen en friesche ruiters.
VEILIGHEIDSMAATREGELEN.
G. V. I. De bataljonscommandant treft de veiligheidsmaatregelen
226(3)e.jn het eigen front. Hiervoor wordt niet meer personeel
A. T. V. bestemd dan beslist noodig is, terwijl ook de krachten
56,57. van dit personeel gespaard moeten worden, zooveel de
omstandigheden toelaten.
Als beginsel moet gelden dat de veiligheid in het al-
70(l)c. gemeen beter wordt gewaarborgd door onafgebroken
waarneming c. q. door staande patrouilles van het
voorterrein, dan door aanhoudende patrouillegang.
Voor zooveel mogelijk moet het voorterrein worden
77 gadegeslagen door een doelmatig waarnemingssysteem in
81- het bataljonsvak (waarnemingsposten), terwijl waar noodig
82(2), en mogelijk in het voorterrein patrouilles worden uitge-
TO(i)c. zonden, wier algemeene taak is: tijdig te waarschuwen
tegen onraad, die terreindeelen inzonderheid te bewaken,
welke een gedekte nadering van den vijand begunstigen,
A.T.V. verkenning tot ten hoogste 1500 M. van de voorste verdedi-
82(3). gingslijn, het opnemen van het verband met de neven-
wachten.
De posten en patrouilles worden gegeven door wachten
als regel niet sterker dan een brigade, geplaatst bij wijze
70(1 )a. van veiligheidsbezetting in de voorste verdedigingslijn.
Voor die wachten, posten en patrouilles gelden overigens
dezelfde beginselen als voor wachten, posten en patrouilles
bij den voorpostendienst, m.d.v. dat
A.T.V. ad 72(3). de wachten zullen worden genoemd naar de
C. b. compagniesvakken, c. q. bij meerdere wachten
c. in een compagniesvak door den compagnies-
e. commandant zullen worden genummerd
73. het bevel aan den wachtcommandant zal worden
gegeven door den betrokken compagniescom
mandant
76(2). de plaats waarheen de deserteurs moeten wor
den geleid, in het bataljonsbevel, zal worden
vermeld
82(1). de patrouilles in het voorterrein worden uitge
zonden door den wachtcommandant, overeen
komstig de bevelen van hoogerhand.
696