Naarmate de vijand nadert verdwijnen de patrouilles uit het voorterrein en nemen de troepen hunne plaatsen in (vuurdekking c. q. (later) gevechtsopstelling); ook de A.T.V. geweerschutters die zijn aangewezen om zwakke afdeelingen 152(3). des vijands (patrouilles e.d.) te bestrijden bij voorkeur niet boven 200 M. Gedurende het voorbereidend artillerievuur des vijands zijn die schutters aanwezig, terwijl er per brigade in de voorste linie steeds minstens één man moet worden aan gewezen, die zich zoodanig opstelt dat hij, zooveel mogelijk G.v.l. gedekt tegen zicht en vuur, een goed uitzicht op het voor- 197. terrein heeft en tevens den brigadecommandant door een A.T.V. teeken kan waarschuwen als de brigade de gevechtsop- 152(1). stelling moet bezetten, d.i. op het tijdstip, dat de vijandelijke G.v.l. artillerie terwille van de veiligheid van de aanvallende 208(2). infanterie, haar vuur moet verleggen. MAATREGELEN VOOR DEN NACHT. Gevechtsvoorposten. Wordt door het invallen van de duisternis de strijd 247. afgebroken, dan is een verhoogde waakzaamheid noodzake- 248. lijk, de voorste lijn blijft krachtig bezet; zoo noodig worden op belangrijke punten enkele mitrailleurs geplaatst. Door patrouilles (c.q. officierspatrouilles) en luisterposten 247(1). kan tijdig bericht van de nadering des vijands worden ontvangen. r.I Een en ander wordt door den bataljonscommandant 322(3). geregeld; met inachtneming van deze beginselen moet den troepen zooveel mogelijk rust verzekerd zijn. M. m. geldt overigens hetzelfde als is vermeld bij de blz.592. gevechtsvoorposten tijdens den aanval, m.d.v. dat van een vervolging geen sprake is, overeenkomstig het algemeene A.T.V. beginsel omtrent het doel van de verdediging ten onzent, 150(2), nml. het ontzeggen van het bezit of het gebruik van een 153(2)! bepaald terreindeel of terreinvoorwerp aan de tegenpar- 147(5). tij. Alleen op uitdrukkelijk bevel van den regi- G.V.l. mentscommandant mag tot vervolging worden overgegaan. 176 (2), Wordt bemerkt dat de vijand zich voor de stelling in- 222(2). graaft, dan zal men trachten zulks te beletten door nach- G.v. t e 1 ij k vuur; dit vuur kan worden gevolgd door krachtige Mob.A. plaatselijke tegenstooten. In dit geval mag dus de verde- 48(1). diger naar voren uitbreken. Voorbereiding nachtelijk vuur. 249,187. Tot de voorbereiding van het vuur van den verdediger 25o'(2). behoort ook het voorbereiden van het nachtelijk vuur (artillerie, mitrailleurs, geweermitrailleurs, geweren) zoo- 697

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 33