VERPLEGING EN MOREEL. Aan een goede verpleging, welke van zoo'n grooten in vloed is op het moreel, moet bijzonder de aandacht worden geschonken, vooral bij de verdediging, waar de ontzenu wende invloeden van het moderne gevecht, het moreel be- G.V.l. langrijk kunnen doen dalen. Een geregelde doorloopende 226(3). voorziening in de behoefte van drinkwater (thee) is een 30(1). eerste eischde ervaring leerde, dat dreigend gevaar veel (2). dorst veroorzaakt. De omstandigheden om de troepen te verplegen zijn bij de verdediging gunstiger dan bij den aanval. Er moet naar worden gestreefd om op de daar voor gebruikelijke tijden, anders tijdens de gevechtspau zes, een warm maal te doen verstrekken, waartoe c. q. de keukenwagens mits gedekt oprukken zoo noodig wordt daartoe de duisternis benut. In elk geval moet er voor worden gezorgd, dat minstens een warm maal per etmaal wordt verstrekt. Maatregelen moeten worden getroffen om het moreel G. V. I. der manschappen hoog te houden, o. a. door hen voort- 30(3). durend bezig te houden, hen te beletten na te denken over het dreigend gevaar. Ook in dit opzicht mag de werkzaamheid van den ba- 30(1). taljonscommandant gedurende het gevecht geen oogenblik verflauwen. In de gevechtpauzes zal hij zich vertoonen en controle uitoefenen of zijne ondercommandanten het noodige verrichten in zake verpleging (keukenwagens, maal tijd nuttigen, veldflesch vullen)munitieaanvulling, ver verbetering van dekkingen, herstelling van beschadigd ma terieel, hygiënezal hij nagaan of voor den afvoer van gewonden behoorlijk zorg wordt gedragen, enz. Een der werkzaamste middelen om het moreel hoog te A.T.v. houden is ook hier een krachtige, doelbewuste 169. bevelvoering. DE TERUGTOCHT. Het afbreken van het gevecht en teruggaan moet uit- G. V. I. drukkelijk nader door den regimentscommandant worden 170(2). bevolen; de wijze waarop een en ander geschiedt is af hankelijk van de gevechtsaanraking met den vijand. Een zorgvuldige voorbereiding is noodig. Een onafwijsbare voorwaarde is, dat de tegenstander 224 (4). zoo lang als maar eenigszins mogelijk is, onkundig daar- 200 (2). van blijftstilte en gezichtsdekking zijn noodig. Het teruggaan moet voor hem een verrassing zijn, waardoor voor hem het juiste oogenblik om aan te vallen verloren gaat. 703

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 39