3. VERBINDINGSAANGELEGENHEDEN.
door K.
(Slot).
De Verbindingen.
Waar wij nog niet over eene organisatie van de verbindings-
afdeelingen, behoorende bij de divisie en het hoofdkwartier, kun
nen beschikken en bovendien tegenwoordig meestal geen oefe
ningen in hooger verband, dan dat van een regiment infanterie
worden gehouden, heeft eene uitvoerige bespreking van de z. g.
hoogere verbindingen (Hoofdkwartier en Divisie) thans weinig zin.
Ook een behandeling van de verbindingen van de artillerie kan
hier achterwege blijven, aangezien deze aangelegenheid in de be
staande voorschriften voorloopig voldoende is geregeld. Wij zul
len ons daarom hier hoofdzakelijk beperken tot eene bespreking
van de verbindingen, welke ten behoeve van de infanterie in
verschillende omstandigheden moeten worden gebezigd.
Ter wille van een goed overzicht gaan echter nog eenige mede-
deelingen omtrent het verbindingssysteem in het algemeen vooraf.
1. Het Verbindingssysteem.
Als regel moet worden aangenomen, dat de hoofdonderdee-
len van het leger (Divisie of zelfstandig detachement) in door-
loopende telefonische en telegrafische verbinding moeten staan
met het hoofdkwartier en het achterland. Voor deze verbindingen
wordt voornamelijk gebruik gemaakt van het bestaande net.
Ieder hoofdonderdeel van het leger moet dus als regel over
deze z g. stamlijn kunnen beschikken, welke bij voorwaartsche
beweging wordt verlengd en bij een terugtocht wordt verkort.
Indien voor de verlenging niet van het bestaande net kan wor
den gebruik gemaakt, wordt in den regel de verbinding door
het onderdeel voorloopig zelf tot stand gebracht. Een zelfstandig
regiment infanterie krijgt daartoe veelal de beschikking over
afzonderlijk telefoonmaterieel en -personeel, zoodat het organiek
ingedeelde personeel en materieel ten behoeve van de interne
verbindingen beschikbaar blijft.
Uit de z. g stamlijn moet door vertakking en verlenging het
verbindingssysteem ten behoeve van de interne verbindingen
worden opgebouwd. Het behoeft geen betoog, dat deze opbouw
713