4. PRIKKELDRAADHEGGEN.
door
PIONIER.
De hieronder aangeduide versperring werd bij kortelings ge
houden oefeningen in terreinversterking door het 2e Reg. Inf. met
succes toegepast. In afwachting van de verschijning van het
nieuwe Pioniervoorschrift voor alle wapens zou het onderstaande
bij soortgelijke oefeningen voorloopig als leidraad kunnen dienen.
A. Beschrijving.
De prikkeldraadheg bestaat uit een langsnet ABCD (fig. 1) en
twee schoornetten CDEF en CDGH. In het langsnet bevinden zich
lange houten of ijzeren palen op afstanden van 4 passen (onge
veer 3.00 M)de schoornetten zijn aan korte palen bevestigd, die
tegenover de lange palen en op 2 passen (ongeveer 1.50 M.) afstand
daarvan zijn geplaatst, zie fign. 2 en 4. Houten palen worden 0.50
a 0.70 M. ingeslagen; ijzeren schroefpalen moeten minstens 0.40
M. in den grond reiken. Bij gebrek aan materialen kan men
desnoods indien de versperring slechts enkele dagen dienst
behoeft te doen gebruik maken van bamboepalen, doch bezige
dan uitsluitend bamboe van minstens 10 cm. middellijn.
In het langsnet brengt men tusschen twee opeenvolgende palen
2 nagenoeg horizontale-, 2 diagonaaldraden en een middendraad
a b (fig. 1) aan. De bovenste draad komt 0.90 a 1.00 M., de
onderste draad niet hooger dan 0.15 M. boven het maaiveld, om
het onderdoorkruipen te bemoeilijken.
De schoornetten bevatten diagonaaldraden, een middendraad
(c d en e f in fign. 1 en 2) en een onderste draad (FF en GH in
fig. 1).
De draden worden (uitgezonderd de onderste draad) niet
gespannen, doch slap gehouden om de kans op vernieling door
projectielscherven en door den gasdruk van springende granaten
te verminderen, alsmede om het doorhakken met gereedschap te
bemoeilijken.
Bij gebruik van houten palen wordt elke draad één slag om
elke paal gelegd en met een kram bevestigd. De wijze, waarop de
draden aan ijzeren palen worden vastgemaakt, is aangeduid in fig.
3; de palen moeten hiertoe zoodanig worden ingedraaid, dat men,
in de lengte-richting der versperring kijkende, door de oogen dei
724