Het prikkeldraad verdeelt men tevoren in stukken van ongeveer
50 M. lengte, die elk om een stuk bamboe of rondhout worden
gerold. Aldus ontstaan prikkeldraadrollen of -kluwen, die elk onge
veer 7.5 KG. wegen.
Beschikt men alleen over prikkeldraadhaspels van 25 a 50
KG. en is er geen tijd beschikbaar om deze af te wikkelen, dan
moeten draadploegen van 3 man worden gevormd; twee man dragen
dan den haspel aan een ijzeren staaf of rondhout, dienend als as,
en de derde bevestigt het draad aan de palen.
Per langsnet worden 3 draadploegen ingedeeld, de twee eerste
ploegen werken achter elkaar volgens fig. 7, terwijl daarachter de
3e ploeg volgt, die de middendraad a b (fig 1) bevestigt. Hierachter
volgen wederom 2 draadploegen (n. 1. één in elk schoornet), die de
draden aanbrengen zooals aangeduid in fig. 8, terwijl eindelijk nog
2 draadploegen (getrokken uit de inmiddels geheel of gedeeltelijk
gereed gekomen traceerploeg en palenploegen) de middendraden
c d en e f (fign. 1 en 2) door middel van stukken ijzerdraad van
2 mm. aan de schoordraden bevestigen.
Deze werkwijze heeft de volgende voordeelen:
le. Doordat alle beschikbare manschappen tegelijk werken, wordt
de grootst mogelijke snelheid van werken verkregen.
"2e. Iedere man heeft een eenvoudige taak, zoodat zelfs bij
duisternis de kans op vergissingen gering is.
3e. De uitwerking van 's vijands vuur op het personeel wordt
verminderd, doordat de ploegen zich voortdurend verplaatsen;
bovendien kan men bij hevig vuur zoo noodig de ploegen met
groote tusschenruinrten laten werken.
Snelheid van werken met geoefende manschappen 8 a 10 M2
versperring per man-uur. De tijd voor het maken van draadcy-
linders (fig. 5) is hierbij niet inbegrepen.
Benoodigde materialen per 10 M. prikkeldraadheg:
4 lange palen.
8 korte
15 KG. prikkeldraad.
3 KG. krammen (indien zoowel lange als korte palen van hout
of bamboe zijn).
0.05 KG. ijzerdraad van 2 mm.
726