aanleiding van dit systematisch afsluiten en afzoeken op meerdere punten tegen, onder meer, als hij op p. 203 neerschrijft: ,,Waar hij (Camurs) spreekt van ingrijpende wijziging van de tactiek van den toenmaligen majoor van der Maaten bij toepassing op Atjeh's Westkust en in de uitgestrekte moerassen van Atjeh's Noordkust, verschil ik met hem1 van meening" om op p. 205 te constateeren: „Toch vernam ik nimmer, dat buiten Pidië kgs. systematisch werden omsingeld en doorzocht" - terwijl in de onmiddellijk volgende regels de oorzaken daarvan opgespoord worden en de overste Snell zelf het door mij gestelde daarmee bewijst. Dat het systematisch omsingelen en doorzoeken, naast eclatante successen daarmee behaald, ook gefaald heeft, is mij bekend en ik voeg aan de door overste Snell op p. 204 opgesomde oorzaken een klacht toe van den toenmaligen majoor Schroder: dat het herhaaldelijk voorkwam, dat aan de omsingeling deelnemende bivaketen. niet naar behooren de hun aangewezen plaatsen innamen, dan wel die plaatsen verlieten, voordat de order daartoe gegeven was. Maar bovendien schreef ik reeds op p. 130: „In één en dezelfde streek was soms wisseling van methoden noodig om bij voortduring resultaat te boeken". Wat al weder te bewijzen was. 2. Het succes van wijlen It. Le Maire tegen T. Dagang Blang Djeurat in tegenstelling met den besten onder de goede patrouil- lecten., den toenmaligen kp. Schmidt. Laatstgen. had van 1910 tot eind 1912 vrij wel onafgebroken gespeurd naar dat verzetshoofd. De toegepaste methoden waren dezelfde als die, welke tegen de Tiro-teungkoe's tot succes geleid hadden, zie I. M. T. Extra-Bijlage No. 30, nml. het bespionneeren van de fourageurs der vervolgde bende en het op hun sporen over vallen der schuilplaatsen. T. Blang Djeurat reageerde hierop door het doen vermoorden van ieder, die zelfs maar onder verdenking stond spionnendienst aan Schmidt te verleenen en verder door het doen deponeeren van vivres op afgesproken plaatsen, waar ze door de eigen bendeleden werden afgehaald, een maatregel, door meer bendehoofden toegepast en waardoor de bevolking nimmer met juistheid wist, waar de bende zich ophield. Wel vond Schmidt her haaldelijk op sporen van fourageurs bivaks van T. B. Dj., doch kreeg geen aanraking met hem, omdat de teungkoe steeds tijdig van bivak verwisselde. Aanwijzingen en berichten bleven meer en meer uit. Toen nu lt. Le Maire einde 1912 het commando over de Tangse- colonne van kp. Schmidt overnam, overwoog hij, dat de uitgeweke nen vnl. lieden waren, te lui om zelf ladangs aan te leggen en levende ten koste van de bevolking. Door in de eerste plaats hare foura geurs onschadelijk te maken, zou de tot nu toe onvindbare bende door honger gedreven, wel naar bewoonde streken komen afzakken. Dag en nacht werd in de bewoonde streken gepatrouilleerd, met gevolg, dat Le Maire reeds in Januari 1913, tot drie maal toe, aanraking kreeg met fourageurs en op berichten van daarbij 728

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 64