6. HET INSTITUUT DER „AANBEVOLEN MILITAIREN'' BIJ DE ARTILLERIE. door H. TH. VAN GOOR. In de Mei-aflevering van dit Tijdschrift behandelt de heer H. van Altena de voor- en nadeelen van het Instituut der „Aanbe volen Militairen" en wel in den vorm van een bespreking van een drietal vragen. Schrijver beziet de zaak echter bij uitsluiting ten aanzien van het Hoofdwapen. Gaarne zou ik mijn licht eens willen laten schijnen ten aanzien van de Artillerie. Ik wil dan beginnen met vraag 2, waarna de antwoorden op vraag 1 en 3 vrijwel van zelf volgen. Vraag 2 luidt: Zou op een andere wijze, met loslating van de voornaamste kenmerken van de opleiding der aanbevolen militairen, in de behoefte aan Europeesch kader kunnen worden voorzien? Ik aarzel niet deze vraag met een beslist „ja" te beant woorden. Wat toch is het geval? Het intellectueel peil van onze kanonniers is de laatste jaren zeer belangrijk vooruitgegaan. In vroeger tijd hadden wij naast enkele ongunstige elementen, die er wel altijd zullen blijven, een stel toffe jongens, die wel veel in de provoost zaten, maar prachtexemplaren vormden in den dienst, en die ons nooit in de steek lieten. Over het algemeen was hun ontwikkeling gering. Thans is zulks ietwat anders. Mede als gevolg van de betere financiëele positie, mogelijk als gevolg van de slechte arbeidsmarkt, hebben we nu jongens met meer school- sche opleiding, ja zelfs met H. B. S.-opleiding. Vele zijn in korten tijd zeer goed telefonist, seiner le kl. en richtkanonnier, vooral het laatste wil wat zeggen. Ze zijn dikwerf in hun soort geleer den. Wat zegt U, lezer, van kanonniers 2e kl., die weten van plani metrie, van algebra, van geschiedenis van de Romeinen, enz? En denk hierbij niet aan een gesjochte jongen, die maar geteekend heeft. Neen, de bedoeling was om vooruit te komen. Welnu bij ons korps zou ik er dadelijk een dertigtal uit kunnen halen, die vast goed kader zouden kunnen worden, ja enkele die zonder verdere school nu al geschikte onderofficieren zouden wezen. Ik ken natuurlijk alleen het korps te Malang, maar waar om zouden andere korpsen lager staan Daar is geen redelijk motief voor aan te voeren. 730

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 66