737 moeten worden, maar gebruik ze dan goed en in hunne prestaties zult ge de belooning vinden voor uw zorgen." The Journal of the Royal Artillery. April 1928. We vinden hier het verslag van een door kolonel Collivis gehouden lezing voor de Royal Artillery Institution getiteld: The experimental mechanized force". Uit de inlei ding halen we aan: De onmiddellijke voorganger van de Experimental force was de mobiele colonne, bestaande uit de 7e Infanterie brigade met gemecha niseerde artillerie, gevormd bij de manoeuvres in 1925. In het verslag van deze manoeuvres komt de zin voor: „Het paard dient uit zulke colonnes te verdwijnen". De tegenwoordige „mechanized force" is een direct gevolg van dit rapport. Ze is in 18 maanden ontstaan. Het paard is geheel geweerd. De beslissing, dat het tankbataljon de basis vormt van de mechanized force is van ingrijpende beteekenis. Hiermede gaat gepaard de wijziging in de Field service Regulation II, waarbij de infanterie hare schoone positie, als de eenige overwinnaar van de veldslagen, wordt ontnomen. Deze beide beslissingen brengen een geheelen ommekeer in den militairen gedachtengang, waarvan de resultaten binnen tientallen van jaren nog niet zijn te overzien, maar die van grooten invloed zullen zijn op de militaire organisatie. Ten aanzien van de samenstelling van de gemechaniseerde colonnie wordt ge zegd, dat het aantal toegevoegde lichte voertuigen n.l. pantserauto's en lichte tanks nog niet is vastgesteld. Hun taak houdt in zoowel het opsporen als het vasthouden van den vijand, zoodat het tankbataljon-dat is de kern van de colonne zijn slag kan slaan. Een groot aantal van dergelijke lichte motor voertuigen zal daartoe noodig zijn. Ook is nog niet uitgemaakt hoe het tank bataljon zal dienen te worden gesteund. Evenals de infanterie, zal het tank bataljon den steun van mitrailleurs en artillerie behoeven. De groote waarde van de tank en de groote moeilijkheid van de vervanging, ook van het zeer speciaal geoefende personeel, maken een dergelijken steun meer dan ooit noodzakelijk. Velen willen ook voor dit doel tanks gebruiken. Anderen weer zien hierin de taak van de bereden artillerie van de toekomst. Zij houden vol dat het kanon, dat meer dan tot nu toe gepantserd zal dienen te zijn, de tanks moet vooraf gaan of vergezellen in den slag; alleen doen de kanonnen niet mee aan den directen aanval of de schok. Ten aanzien van de mitrailleurs wordt overgeheld naar een opstelling in tankettes (d.z. lichte tanks), waardoor tijdsverlies en verliezen bij het in stelling komen en tijdens de bediening worden beperkt. We zullen het artikel niet verder volgen, doch nemen het vorenstaande op, om als nieuw bewijs te dienen, hoe men in het buitenland en in het bijzonder in Engeland druk doende is om een oplossing te zoeken voor den motoren slag in de toekomst. Hoewel wij niet zouden willen concludeeren, dat voor ons leger het vraagstuk van de mechaniseering geen oplossing vereischt, mogen we toen als onze meening bekend stellen, dat gezien de voor ons leger aangenomen defensiebeginselen, wij ons niet kunnen voorstellen, dat wij hier zullen dienen rekening te houden met tankbataljons en dergelijke zeer zware gevechtsinstrumenten. In Reorganisation of divisional artillerytrekt majoor Eden te velde tegen den schr. van de „Duncan silver medal Essay for 1926-'27. Deze schr. wilde komen tot een vermindering van de divisie-artillerie tot 5 battn. 18 ponders en 2 battn. van 3,7" Hw., ieder a 6 stukken. Majoor Eden wil daarentegen komen tot 3 battn. 4,5" Hw. en 6 battn. 18 ponders ook a 6 stukken. Dit wordt gemotiveerd aan de hand van de in den oorlog sterk naar voren getreden behoeften aan meer artillerie. Coast Artillery Journal. Mei 1928. Het Editorial gedeelte wijdt hier een kort overzicht over „Mechanization"We halen hieruit aan krankrijk met zijn groot vertrouwen in den infanterist heeft waarschijnlijk minder vorderingen gemaakt in de richting van mechaniseering dan de andere mogendheden. Duitschland stelt er bijzonder belang in, maar is gehandicapt door het verdrag van Versailles. De Vereeivgde staten, die zich in vredestijd nimmer bijzonder interesseeren voor militaire vraagstukken, wenden bescheiden pogingen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 73