738 aan (I.M.T. No. 6 blz. 560) en nemen proeven, welke tot verdere ontwikkeling kunnen leiden. Groot-Brittannië toont een zeer levendige belangstelling voor alle vormen van mechaniseering en staat ver vooraan in de mechanische ont wikkeling van zijn leger. De Britten zien den toekomstslag als een treffen tusschen tanks op den grond en luchtvaartuigen boven den grond. De legers marcheeren met snelheden van 20, 30, 50 mijlen per uur. Een treffen te land zal zich sneller afwikkelen dan een zeeslag, echter zonder dezelfde zichtbaarheid. Vóór het front zijn de verkennende groepen met zeer snelle tankettes (naar de berichten verluiden zou de eenmanstank geen succes zijn voor het terreinwerk)hierachter komen de vechtpatrouiiles van lichte tanks en daarachter weer volgt de hoofdmacht met zware tanks, welke elk hun eigen lichte artillerie vervoeren. De verbind ngslijnen worden veel langer en de aanvullingscolonnes dienen een veel grootere snelheid te hebben dan thans. De moeilijkheden voor de bevelvoering zijn aanzienlijk toegenomen en de rol van den bevelhebber is aanzienlijk beperkt. De slag, eens begonnen, zal snel worden beslist, maar in hoeverre het verslagen leger kan worden vernietigd is nog een open vraag. Indien de Britsche opvatting juist is, zullen de moeilijkheden bij de oorlog voering vele zijn en zeer ingewikkeld, maar waarschijnlijk is geen vraagstuk zoo bezwaarlijk op te lossen als dat der zware artillerie. Het is aan te nemen dat het overgroote deel van de lichte artillerie vervoerd kan worden in zware tanks, doch de zware artillerie zal een zwaardere bescherming behoeven, vooral wanneer het er op aan komt genomen punten te behouden of wanneer de tanks om een of andere reden hunne bewegelijkheid verliezen. Noch het spoorweggeschut, noch het tractorgeschut kunnen hier dienen, want geen van beide is voldoende mobiel en het is niet waarschijnlijk dat de vereischte mobiliteit kan worden verkregen. Zelfs aannemende, dat de Britsche opvat tingen buiten de sfeer der waarschijnlijkheid gaan, blijft toch de waarheid, dat de mechaniseering in den marsch is en dat de zware artillerie bijzonder mobiel dient te worden gemaakt Wij dienen, zegt de schrijver, aan den ontwikkelingsgang in andere legers bijzondere aandacht te besteden en ook wij zullen onze plaats dienen in te nemen in den ontwikkelingsgang van de mechaniseering. (Het eerste geldt ook voor ons en wel om ons een denkbeeld te vormen, wat wij van een eventueelen tegenstander zouden kunnen verwachten C'). Revue Militaire Fran§aise, Mei 1928. Het artikel van colonel Armengaud, Les enseignements de la guerre marocaine en matière d' aviation" aangevan gen in het Februari-nummer van dit periodiek, wordt beëindigd. Uit het slotwoord nemen we overIn sommige gevallen kan men in de luchtmacht zien een samenvoeging van de drie wapens. Het vliegtuig vereenigt in zich den cavalerist, den artillerist en den mitraillisthet vliegtuig is een wapen voor beveiliging en voor stoute ondernemingen. Het is waar dat in dit geval (in Marokko dus) het aandeel van de luchtmacht in het grondgevecht beduidend grooter is geweest dan men in het algemeen mag verwachten, omdat in Marokko de luchtstrijdkrachten gemakkelijk aan de gevechten konden deelnemen en van zeer dichtbij den strijd konden volgen en meeleven, vnl. als gevolg van het feit dat er geen vliegtuigen en geen antiluchtwapens bij den vijand waren. Op het Europeesche strijdtooneel zal de taak veel zwaarder zijn en niet kunnen worden volvoerd dan ten koste van groote verliezen. Meer eenheden zullen dan noodig zijn ter verkrijging van een zelfde rendement en verder een machtige jachtvliegdienstmaar met inachtneming van deze vooropstelling zullen de resultaten zonder twijfel snel worden verkregen. Het is ons duidelijk geworden zegt de schr. dat wij bij den aanvang van een oorlog verrast zullen worden door de numerieke geringe sterkte van onze luchtmacht in verband met de van haar te vorderen taakmen zal die zwakte bitter betreuren, want in lange maanden, wellicht wel een jaar, zal geen middel tegen dit kwaad bestaan. De in de vorige aflevering begonnen studie van kononel Allehaut „les dé- barquements de vive force" wordt beëindigd. Ten aanzien van de beveiliging

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 74